ALL in
kinderen wordt in meer dan 85% van de gevallen genezen. Er is behoefte aan
methoden om behandelingsgerelateerde toxiciteiten te verminderen, waaronder
perifere neuropathie door vincristinebehandeling, schrijven onderzoekers van
St. Jude Children’s Research Hospital in Memphis (Tennessee) online in JAMA.1 De eerste auteur van
de publicatie is dr. Barthelemy Diouf; de senior
author is St.Jude’s directeur dr. William Evans. De onderzoekers
beschrijven een studie van genetische germline varianten die geassocieerd zijn met het optreden
of de ernst van vincrisitine-geïnduceerde perifere neuropathie in kinderen met
ALL.
Diouf en
collega’s voerden genome-wide association studies uit in twee cohorten met
tezamen 321 kinderen die met 36 tot 39 doses vincristine waren behandeld. In de
twee cohorten werd graad 2 tot 4 vincristine-geïnduceerde neuropathie gezien in
28,8% en 22,2% van de patiënten. Er was een significante (p=6,3x10-9)
associatie tussen het optreden van neuropathie en een SNP 1n de promoter-regio
van het CEP72-gen, het gen dat
codeert voor een centrosoom-eiwit dat een rol speelt in de vorming van
microtubuli. Het SNP had een minor allele
frequency van 37%; met 16% van de patiënten (n=50) homozygoot voor het risico-allel.
Van deze 50 patiënten ontwikkelden er 28 tenminste één episode van graad 2 tot
4 neuropathie.
De
onderzoekers stellen dat deze informatie kan bijdragen aan veiliger doseren van
vincristine.
1.Diouf B, Crews KR, Lew Gl et al. Association of
an inherited genetic variant with vincristine-related peripheral neuropathy in
children with acute lymphoblastic leukemia. JAMA 2015; epub ahead of print
Commentaren
Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie. (Login)