De jarige
van 29 oktober is de in Venezuela geboren Amerikaanse arts en immunoloog Baruj Benacerraf (1920-2011), die in 1980 samen met George Snell (1903-1996) en Jean Dausset (1916-2009) de Nobelprijs kreeg ‘for their discoveries concerning genetically determined structures on
the cell surface that regulate immunological reactions.’1
Benacerraf
werd geboren in Caracas, in een gezin met Joodse wortels. Toen hij vijf jaar oud was verhuisde
de familie naar Parijs. Baruj ging daar naar de lagere en middelbare school, en
hij bleef zijn hele leven francofiel. In 1939 verhuisde de familie vanwege de
oorlogsdreiging terug naar Venezuela. In 1940 ging Benacerraf naar de Verenigde
Staten om te studeren. Hij kreeg een BSc-graad
van Columbia University (New York) in 1942, en begon in juli van dat
jaar aan de studie geneeskunde bij het Medical College of Virginia in Richmond. In 1945 kreeg hij zijn MD-graad, waarna hij zijn internship deed in
Queens General Hospital in New York.
Omdat hij
inmiddels Amerikaans staatsburger was geworden (1943) werd Benacerraf
opgeroepen voor militaire dienst, en in 1946 als luitenant van het Army Medical
Corps uitgezonden naar Frankrijk, waar hij twee jaar dienst deed. Daarna begon
hij aan zijn loopbaan als medisch onderzoeker. Op basis van goede referenties
uit Richmond werd hij aangenomen bij Columbia University, in de groep van
immunoloog Elvin Kabat (1914-2000). Daar leerde hij de beginselen van wetenschappelijk
onderzoek, schrijft hij in zijn autobiografie op Nobelprize.org: ‘Elvin Kabat was a hard taskmaster with
rigorous standards. He felt that if a phenomenon could not be quantified it did
not deserve to be studied. He taught me immunochemistry and basic immunology,
but more importantly, I learned the significance of experimental proof.’
Na twee jaar
in New York kreeg Benacerraf een onderzoekspositie aangeboden bij het Centre National de la Recherche Scientifique
in Parijs. In het laboratorium van Bernard Halpern (1904-1978) bestudeerde hij de rol van de
reticulo-endotheliale functie bij de immuniteit. In 1956 werd hij assistent-hoogleraar pathologie aan New York University School of
Medicine, in 1968 werd hij onderzoeker bij de National Institutes of Health in
Bethesda, en in 1970 werd hij hoogleraar pathologie aan Harvard University in Boston, waar hij bleef tot zijn
emeritaat in 1991.
Benacerraf’s
onderzoek had betrekking op de mechanismen en de genetische basis van de
immuunrespons, met name in auto-immuunziekten. Hij toonde aan hoe de
interacties tussen de cellen van het immuunsysteem, en daarmee de de activiteit
van immunologische reacties, worden gereguleerd. Hij was een van de ontdekkers
van de Major Histocompatibility Complex-genen.
Naast de
Nobelprijs kreeg Benacerraf de National
Medal of Science in 1990, de Gold
Cane Award van de American Association for Investigative Pathology in 1996,
en de Charles Dana Award for pioneering
achievements in Health and Education, eveneens in 1996. Hij was eredoctor
van twaalf universiteiten. Hij overleed op 2 augustus 2011.