Dr. Anjo Riemens
(UMC Utrecht) en collega’s van 17 Europese centra publiceren online in JAMA Ophthalmology een studie van behandelstrategieën voor primair vitreoretinaal lymfoom zonder
tekenen van betrokken CNS-lymfoom.1 De onderzoekers bestudeerden de
dossiers van 78 PVRL-patiënten zonder CNSL die tussen begin 1991 en eind 2012
bij de centra waren behandeld. De therapie voor preventie van CNSL bestond uit
oculaire radiotherapie en/of oculaire chemotherapie (groep A, n=31), extensieve
systemische behandeling (combinaties van systemische en intrathecale
chemotherapie, whole-brain radiotherapy, en perifeer bloed
stamceltransplantatie; groep B, n=21), en een combinatie van oculaire en
extensieve behandeling (groep C, n=23). Drie patiënten werden niet behandeld.
Gedurende
mediane follow-up van 49 maanden kwam CNSL tot ontwikkeling in 28 van 78
patiënten (36%): 32% in groep A, 43% in groep B, en 39% in groep C. De
vijf-jaars overleving was lager in patiënten met CNSL dan in patiënten zonder
CNSL (35% versus 68%; p=0,003), en was niet significant verschillende tussen de
behandelgroepen (p=0,10). Systemische bijwerkingen werden gezien in negen van
de veertig patiënten die systemische chemotherapie kregen; de
meest-gerapporteerde bijwerking was acuut nierfalen.
De
onderzoekers concluderen dat in deze groep patiënten systemische chemotherapie
niet bijdroeg aan de preventie van CNSL, en geassocieerd was met meer ernstige
bijwerkingen dan lokale behandeling.
1.Riemens A, Bromberg J, Touitou V et al.
Treatment strategies in primary vitreoretinal lymphoma. JAMA Ophthalmol 2014;
epub ahead of print
Commentaren
Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie. (Login)