Prof.
Fortunato Ciardello (Tweede Universiteit van Napels) presenteert vandaag in
Barcelona op het World Congress on Gastrointestinal Cancer van ESMO uitkomsten
van de fase-2 CAPRI-GOIM studie. Deelnemers aan de studie waren mCRC-patiënten met
KRAS exon 2 wildtype tumoren. De
patiënten kregen standaard eerstelijns behandeling met FOLFIRI plus cetuximab.
Na progressie werden ze gerandomiseerd naar tweedelijns FOLFOX plus cetuximab (arm
A, n=74) of alleen FOLFOX (arm B, n=79). Het primaire eindpunt was de
progressievrije overleving in tweede lijn. De mediane PFS was 6,4 maanden in
arm A versus 4,5 maanden in arm B. Het verschil was statistisch niet significant
(HR 0,81; p=0,19).
Om te
onderzoeken of specifieke patiëntengroepen wel significant baat hadden bij
toevoeging van cetuximab aan FOLFOX analyseerden Ciardello en collega’s de gearchiveerde
primaire tumoren met next generation sequencing (zoekend naar 500
hotspot-mutaties in 22 genen). NGS was mogelijk in tumoren van 117 patiënten
(76,5%). NGS wees uit dat 66 patiënten quadrupel-wildtype tumoren hadden: geen
mutaties in KRAS, NRAS, BRAF of PIK3CA genen; 51 patiënten hadden
tumoren met een mutatie in tenminste één van deze genen.
De mediane
PFS in de groep patiënten met de quadrupel-wildtype primaire tumoren was 6,9
maanden in arm A versus 5,3 maanden in arm B (HR 0,56; p=0,025). De mediane PFS
in de groep patiënten met primaire tumoren met een mutatie in tenminste één van
de genoemde genen was 2,7 maanden in arm A versus 4,4 maanden in arm B HR 1,70;
p=0,07).
De
onderzoekers concluderen dat patiënten met tumoren zonder mutaties in KRAS, NRAS, BRAF of PIK3CA na progressie kunnen profiteren van voortzetting van
cetuximab bij switch van chemotherapie van FOLFIRI naar FOLFOX. Patiënten met
tumoren met een mutatie in één van deze genen lijken schade te ondervinden van
voortzetting van cetuximab.
World
Congress on Gastrointestinal Cancer 2015; abstr. LBA-09
Commentaren
Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie. (Login)