Logo Jan Blom
Login

Oncologisch onderzoek.nl

Circulerend celvrij DNA als marker van respons en resistentie tegen BRAF- en EGFR-remming in BRAF-gemuteerd mCRC

(0)2015-11-07 15:09   ( Nieuws )

Dr. Van MorrisVergelijking van tumorbiopten genomen voor aanvang van therapie en na progressie kan informatie geven over dynamische genetische veranderingen die resistentie drijven. Het nemen van de biopten is echter duur en geassocieerd met risico’s voor de patiënten. Circulerend celvrij DNA (cfDNA) kan tegen relatief lage kosten worden verkregen en geanalyseerd. Dr. Van Morris (MD Anderson Cancer Center, Houston) en collega’s hebben onderzocht of cfDNA kan worden gebruikt als marker van respons en resistentie tegen BRAF- en EGFR-remming in BRAF-gemuteerd metastatisch colorectaalcarcinoom. Morris presenteert de uitkomsten van de studie vandaag op de Molecular Targets and Cancer Therapeutics Meeting in Boston.1

De onderzoekers voerden een fase 1-studie uit van vemurafenib met irinotecan en cetuximab voor refractair BRAF-gemuteerd mCRC. De respons werd radiografisch gevolgd. Van twaalf patiënten werden bovendien seriële plasmamonsters genomen, bij aanvang, vervolgens iedere twee weken, en na progressie. Het mediane aantal monsters per patiënt was 9,5 (range 3 tot 12). In de monsters bepaalden de onderzoekers de fractie van BRAF V600E mutant-allel ten opzichte van BRAF wildype-allel.

In de zes patiënten met radiografisch waargenomen partiële respons bedroeg de mediane afname van BRAF V600E/BRAF-wildype ratio twee weken na aanvang van de behandeling 98%. In de zes patiënten met stabiele ziekte nam de ratio in de eerste twee weken van de behandeling af met mediaan 33% (p=0,08 vergeleken met de patiënten met partiële respons). In zes van negen patiënten werd voor aanvang van radiografische progressie reeds toename van cfDNA in het plasma gezien; in alle negen patiënten was deze toename evident op het tijdstip van progressie. Bij progressie werden in cfDNA mutaties gezien die niet aanwezig waren bij aanvang van de behandeling.

Morris concludeert dat kwantificering van BRAF V600E in cfDNA een geschikte techniek is voor het monitoren van respons op de behandeling van mCRC met vemurafenib, irinotecan en cetuximab, en dat bepalingen in cfDNA kunnen worden gebruikt voor het identificeren van mutaties die betrokken kunnen zijn bij de ontwikkeling van resistentie tegen de behandeling.

1.MTCTM 2015; abstr. A36


Commentaren


Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Nog geen commentaren