Dr. Karen
Gelmon (British Columbia Cancer Agency, Vancouver) en collega’s publiceren online
in het Journal of Clinical Oncologyuitkomsten van de NCIC CTG MA.31-studie.1 In MA.31 is de
werkzaamheid van de twee anti-HER2 middelen lapatinib en trastuzumab vergeleken,
als eerstelijns behandeling voor HER2-positief metastatisch mammacarcinoom. De 652
deelneemsters in 21 landen kregen lapatinib of trastuzumab, beide in combinatie
met taxaan-chemotherapie gedurende 24 weken, gevolgd door lapatinib of trastuzumab
monotherapie tot progressie.
De mediane
follow-up bedroeg 21,5 maanden. De mediane progressievrije overleving was 9,0
maanden in de lapatinib-groep versus 11,3 maanden in de trastuzumab-groep (HR lapatinib
versys trastuzumab 1,37; p=0,001). In de 537 deelneemsters met centraal
bevestigde HER2-positieve tumoren was de mediane PFS 9,1 maanden met lapatinib
versus 13,6 maanden met trastuzumab (HR 1,48; p<0,001). In de
lapatinib-groep werd meer graad 3 of 4 diarree en rash gerapporteerd dan in de
trastuzumabgroep (p<0,001). De HR voor overall survival was ook minder gunstig
voor lapatinib dan voor trastuzumab (HR 1,28; p=0,11 voor alle deelneemsters;
HR 1,47; p=0,03 voor de deelneemsters met centraal bevestigde HER2-positieve
tumoren.
De
onderzoekers concluderen dat eerstelijns lapatinib, vergeleken met trastuzumab,
in combinatie met taxaan voor HER2-positief metastatisch mammacarcinoom minder
werkzaam was en meer bijwerkingen had.
1.Gelmon KA, Boyle FM, Kaufman B et al. Lapatinib
or trastuzumab plus taxane therapy for human epidermal growth factor receptor
2-positieve advanced breast cancer: Final results of NCIC CTG MA.31. J Clin
Oncol 2015; epub ahead of print
Commentaren
Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie. (Login)