Secundaire
en therapie-gerelateerde AML (sAML, tAML) zijn klinische uitdagingen. Het is
echter onduidelijk of de inferieure uitkomsten van sAML en tAML vergeleken met de novo AML gevolgen zijn van eerdere
hematologische ziekte of kunnen worden verklaard door verschillen in karyotype
of leeftijd. Dr. Lene Sophie Granfeldt Østgǻrd (Academisch Ziekenhuis Aarhus)
en collega’s hebben een studie uitgevoerd om deze vraag te beantwoorden. De uitkomsten van de studie zijn online gepubliceerd in het Journal of Clinical Oncology.1
De
onderzoekers voerden een cohortstudie uit onder 3055 Deense patiënten met een
AML-diagnose tussen 2000 en 2013. De frequentie van sAML in het cohort was
19,8% en de frequentie van tAML 6,6%. Patiënten met sAML, maar niet tAML,
kregen minder frequent intensieve behandeling. Onder de 1567 patiënten met
intensieve behandeling waren antecedente myeloïde stoornis of eerdere
blootstelling aan cytoxische middelen geassocieerd met minder compete remissies
en inferieure overleving vergeleken met de
novo AML. Onder patiënten van zestig jaar of ouder en patiënten met
ongunstig karyotype had eerdere MDS of tAML geen impact op de uitkomsten, maar
was non-MDS-sAML geassocieerd met inferieure overleving in leeftijds- en
cytogenetische risicogroepen.
De
onderzoekers concluderen dat de novo
AML, sAML en tAML biologisch en prognostisch onderscheiden subtypes van AML
zijn. Patiënten met non-MDS-sAML hebben slechte uitkomsten, onafhankelijk van
leeftijd en cytogenetica. Eerdere myeloïde stoornis, leeftijd en cytogenica
zijn cruciale determinanten van de uitkomsten en dienen te worden geïntegreerd
in behandelingsaanbevelingen.
1.Granfeldt Østgǻrd LS, Medeiros BC, Sengeløv H et
al. Epidemiology and clinical significance of secondary and therapy-related
acute myeloid leukemia: A national population-based cohort study. J Clin Oncol
2015; epub ahead of print
Commentaren
Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie. (Login)