Vandaag
presenteerde prof. Michael Untch (Helios Klinikum, Berlijn) in San Antonio uitkomsten
van de fase-3 GeparSepto-studie, uitgevoerd bij 63 centra in Duitsland.1
Deelneemsters aan de studie waren 1229 patiënten met nieuw-gediagnostiseerd histologisch
bevestigd uni- of bilateraal cT2-cT4d carcinoom. De mediane leeftijd was 49
jaar, 33% had HER2+ tumoren, en 23% had TNBC-tumoren.
In
GeparSepto zijn patiënten gerandomiseerd naar twaalf weken neoadjuvant nab-paclitaxel
versus twaalf weken neoadjuvant paclitaxel (beide eenmaal per week). Vervolgens
kregen de deelneemsters uit beide armen nog vier neoadjuvante cycli epirubicine
plus cyclofosfamide. HER2-positieve patiënten kregen ook trastuzumab plus
pertuzumab.
Ernstige
bijwerkingen werden gezien bij 119 patiënten in de paclitaxel-arm en bij 146
patiënten in de nab-paclitaxel arm. In de paclitaxel-arm overleed één patiënte
(cardiale decompensatie); in de nab-paclitaxel arm overleden drie patiënten
(ongeluk thuis, multiorgaanfalen, en sepsis tijdens EC). Het primaire eindpunt
van de studie was pathologisch complete respons (ypT0,ypN0). pCR werd gezien
bij 29% in de paclitaxel-arm versus 38% in de nab-paclitaxel arm (OR 1,5;
p<0,01).
Untch
presenteerde ook uitkomsten voor subgroepen. Zodra zijn slides beschikbaar zijn
worden die uitkomsten hier gepost.
Untch en
collega’s concluderen dat neoadjuvant nab-paclitaxel resulteert in een hoger
percentage patiënten met pCR dan neoadjuvant paclitaxel.
1.Untch M et al, SABCS 2014; abstr. S2-07
Commentaren
Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie. (Login)