In
preklinische studies is gezien dat remming van ErbB2 resistentie van
tumorcellen tegen anti-EGFR therapie kan doorbreken. Om de klinische relevantie
van deze waarneming te onderzoeken hebben dr. John Deeken (Inova Comprehensive
Cancer Center and Research Institute, Falls Church VA) en collega’s een fase 1-studie uitgevoerd. De uitkomsten zijn online gepubliceerd in Cancer.1 Deelnemers aan de
studie waren 22 patiënten met gevorderde solide tumoren, van wie dertien voorheen
anti-EGFR therapie hadden gekregen. De patiënten werden behandeld met de
EGFR-remmer cetuximab en de ErbB2/EGFR-remmer lapatinib in drieweekse cycli.
In achttien
patiënten konden toxiciteit en respons geëvalueerd worden. Veel-gerapporteerde
bijwerkingen waren rash en diarree. Er waren geen doserings-limiterende
toxicicteiten (bij standaard-dosering cetuximab en maximaal 1250 mg lapatinib
eenmaal daags). Er waren geen graad 4-toxiciteiten. Er was geen complete
respons, drie partiële responsen, negen patiënten met stabiele ziekte, en zes
patiënten met progressieve ziekte, voor een overall
response rate van 17% en een clinical
benefit rate van 67%. De CBR in patiënten die eerder anti-EGFR therapie
hadden gekregen was 70%. De mediane behandelingsduur was 4,7 cycli (range 1-14
cycli).
De
onderzoekers concluderen dat de combinatie van cetuximab en lapatinib nader
klinisch onderzoek verdient.
1.Deeken JF, Wang H, Subramaniam D et al. A phase
1 study of cetuximab and lapatinib in patients with advanced solid tumor
malignancies. Cancer 2015; epub ahead of print
Commentaren
Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie. (Login)