In
preklinische modellen van niet-kleincellig longcarcinoom is gezien dat
cytostatische en cytotoxische effecten van de EGFR-remmer erlotinib teniet
gedaan werden door stimulering van erlotinib-gevoelige cellen met het
MET-ligand hepatocyt growth factor (HGF). Remmers van AKT-signalering verzwakten
deze HGF-gemedieerde resistentie, en herstelden ten dele de activiteit van
erlotinib. Dr. Primo Lara (University of California in Davis) en collega’s
hebben nu een fase 2-studie uitgevoerd van erlotinib plus de AKT-remmer MK-2206
in NSCLC-patiënten die aanvankelijk profijt hadden van erlotinib (respons of
stabiele ziekte gedurende tenminste twaalf weken) en vervolgens progressie
vertoonden. De uitkomsten van de studie zijn online gepubliceerd in Clinical Cancer Research.1
Primaire
eindpunten van de studie waren respons meer dan 30% in het stratum met
EGFR-mutant NSCLC (n=45) en ziektecontrole na twaalf weken meer dan 20% in het
stratum met EGFR-wildtype NSCLC (n=35). Het primaire eindpunt werd niet bereikt
in het EGFR-mutant stratum (respons 9%, ziektecontrole na twaalf weken 40%),
maar wel in het EGFR-wildtype stratum (respons 3%, ziektecontrole na twaalf
weken 47%).
De
onderzoekers concluderen dat remming van de AKT-signalering nadere klinische
evaluatie verdient in EGFR-wildtype NSCLC.
1.Lara PN, Longmate J, Mack PC et al. Phase II
study of the AKT inhibitor MK-2206 plus erlotinib in patients with advanced
non-small cell lung cancer who previously progressed on erlotinib. Clin Cancer
Res 2015; epub ahead of print
Commentaren
Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie. (Login)