Er bestaat
toenemende controverse over de mate waarin waargenomen afname van de
mortaliteit van mammacarcinoom kan worden toegeschreven aan
mammografiescreening. Dr. Archie Bleyer (Oregon Health and Science University,
Portland) en collega’s publiceren een beschouwing van deze vraag online in het International Journal of Cancer.1 In hun analyses
hanteren ze drie verschillende benaderingen: chronologie (de temporele
associatie tussen het begin van de afname van de mammacarcinoommortaliteit en de
implementatie van screening), magnitude (de mate waarin de mammacarcinoommortaliteit
afnam in relatie tot de hoeveelheid screening), en analogie (het patroon van
afname van de mortaliteit van andere maligniteiten waarvoor niet gescreend
wordt).
Voor
chronologie en magnitude vergelijken de auteurs acht landen in Europa en
Noord-Amerika. Ze zien geen correlatie tussen de penetratie van nationale
screening en de chronologie of de magnitude van de daling van de
mammacarcinoommortaliteit in de verschillende landen. In de Verenigde Staten is
de magnitude van de afname van de mortaliteit groter in de niet-gescreende
jongere vrouwen dan in de gescreende populatie. Regionale variatie is de
mortaliteitsafname is niet gecorreleerd met penetratie van de screening. Analogie-analyse
van gegevens uit de Verenigde Staten identificeert veertien andere kankers met
een vergelijkbare afname in mortaliteit, zonder screening.
De
onderzoekers concluderen dat hun analyses geen steun bieden aan de hypothese
dat mammografiescreening een belangrijke reden is voor de afname van de
mortaliteit van mammacarcinoom in Europa en Noord-Amerika.
1.Bleyer A, Baines C, Miller AB. Impact of
screening mammography of breast cancer mortality. Int J Cancer 2015; epub ahead
of print
Commentaren
Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie. (Login)