Adjuvant
tamoxifen verlaagt het risico van mammacarcinoom-recidief en mortaliteit. De
initiatie en continuering van de behandeling zijn echter slecht in jongere
patiënten. Dr. Jacqueline Jeruss (University of Michigan, Ann Arbor) en collega’s
hebben de hypothese onderzocht dat bezorgdheid over vruchtbaarheid geassocieerd
is met verminderd gebruik van tamoxifen in premenopauzale patiënten. De uitkomsten van de studie zijn online gepubliceerd in het Journal of the National Cancer Institute.1
Deelneemsters
aan de studie waren 515 premenopauzale patiënten jonger dan 45 jaar met stadium
0 tot III HR-positief mammacarcinoom voor wie tamoxifen aanbevolen werd. De
onderzoekers inventariseerden klinische en pathologische tumorkenmerken,
behandelregimes en zorgen over vruchtbaarheid. In multivariate analyse waren zorgen
over vruchtbaarheid significant geassocieerd met zowel niet-initiatie (OR 5,04;
95%-bti 2,29-11,07) als vroege discontinuering (OR 1,78; 95%-bti 1,09-3,38) van
tamoxifen. Andere onafhankelijke voorspellers van niet-initiatie waren diagnose
van DCIS, afwijzen van radiotherapie, en niet krijgen van chemotherapie
(stadium I-III). Additionele significante voorspellers van vroege
discontinuering waren roken en niet krijgen van radiotherapie. De patiënten
noemden als belangrijkste redenen voor niet-initiatie en vroege discontinuering
zorgen over bijwerkingen en onvruchtbaarheid.
De
onderzoekers concluderen dat bezorgdheid over vruchtbaarheid een negatieve
impact heeft op iniatiatie en continuering van tamoxifentherapie onder
premenopauzale patiënten met mammacarcinoom.
1.Llarena NC, Estevez SL, Tucker SL, Jeruss JS.
Impact of fertility concerns on tamoxifen initiation and persistence. J Natl
Cancer Inst 2015; epub ahead of print
Commentaren
Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie. (Login)