In patiënten
met lager-risico myelodysplastisch syndroom (MDS) zonder 5q-deletie worden
erythropoïese-stimulerende middelen (ESA) gegeven om tranfusie-afhankelijkheid
te verminderen. Na falen van ESA resulteert behandeling met lenalidomide in
transfusie-onafhankelijkheid in 20 tot 30 procent van deze patiënten. Prof.
Pierre Fenaux (Hôpital Saint Louis, Parijs) en collega’s hebben een fase
3-studie uitgevoerd van de waarde van toevoegen van erythropoïetine (EPO) aan
de lenalidomidebehandeling. De uitkomsten van de studie worden vandaag online gepubliceerd in Leukemia.1
Deelnemers
aan de studie waren 131 erythrocyttransfusie-afhankelijke patiënten, met een
mediane transfusiebehoefte van 6 eenheden per 8 weken. Ze werden gerandomiseerd
naar alleen lenalidomide (10 mg per dag gedurende 21 dagen in vier weken) of
lenalidomide plus EPO-beta (60.000 eenheden per week). Het primaire eindpunt
van de studie was erythroïd respons na vier cycli. De respons bedroeg 23,1% in
de lenalidomide-arm versus 39,4% in de lenalidomide plus EPO-arm (p=0,044).
Transfusie-onafhankelijkheid werd bereikt in 13,8% van de patiënten in de
lenalidomide-arm versus 24,3% in de lenalidomide plus EPO-arm (p=0,13). De
mediane responsduur was 18,1 maanden in de lenalidomide-arm versus 15,1 maanden
in de lenalidomide plus EPO-arm (p=0,47). Bijwerkingen waren matig en niet
verschillend tussen beide armen.
De
onderzoekers concluderen dat toevoeging van EPO aan lenalidomide resulteert in
significante verbetering van de erythroïd respons in patiënten met lager-risico
non-del5q MDS en ESA-resistente anemie.
1.Toma A, Kosmider O, Chevret S et al. Lenalidomide
with or without erythropoietin in transfusion dependent
erythropoiesis-stimulating agent-refractory lower risk MDS without 5q deletion.
Leukemia 2015; epub ahead of print
Commentaren
Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie. (Login)