Het
percentage vrouwen dat deelneemt aan de mammografiescreening loopt sterk uiteen
tussen verschillende lokaties in de Verenigde Staten. Prof. Richard Wilson
(Harvard University, Cambridge MA) en collega’s hebben een studie uitgevoerd
van de associaties tussen deelname aan screening en de mammacarcinoom-incidentie
en –mortaliteit op het niveau van counties. De uitkomsten van de studie zijn online gepubliceerd in JAMA Internal Medicine.1
Deelneemsters
aan de studie waren 16 miljoen vrouwen die in het jaar 2000 veertig jaar of
ouder waren en woonden in 547 counties die rapporteerden aan de SEER-database.
In dat jaar werd mammacarcinoom vastgesteld in 53.207 vrouwen, die gedurende
tien jaar gevolgd werden. Over de verschillende counties was er een positieve correlatie
tussen de mate van deelname aan de screening en de incidentie van
mammacarcinoom (p<0.001) maar niet de mammacarcinoom-specifieke mortaliteit
(p=0,98). Absolute toename van de screeningsdeelname met 10 procentpunten was
geassocieerd met 16% meer diagnoses (RR 1,16; 95%-bti 1,13-1,19), maar geen significante
verandering in mortaliteit (RR 1,01; 95%-bti 0,96-1,06). In analyses
gestratificeerd naar tumorgrootte bleek dat meer screening sterk geassocieerd
was met toegenomen incidentie van kleine mammacarcinomen (tot 2 cm; per toename
van de screening met 10% RR 1,25; 95%-bti 1,18-1,32), maar niet met afname van
grotere mammacarcinomen (RR 1,07; 95%-bti 1,02-1,12).
De
onderzoekers concluderen dat, in ieder geval bij analyse op county-niveau, het
duidelijkste resultaat van mammografiescreening de detectie is van extra kleine
mammacarcinomen. Er is geen gelijktijdige afname van de detectie van grotere
mammacarcinomen. Deze uitkomsten wijzen op wijdverbreide overdiagnose.
1.Harding C, Pompei F, Burmistrov D et al. Breast
cancer screening, incidence, and mortality across US counties. JAMA Int Med
2015; epub ahead of print
Commentaren
Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie. (Login)