Multipel
myeloom is een heterogene ziekte in termen van genetische achtergrond,
overleving en respons op behandeling. Er is behoefte aan predictieve markers
die het mogelijk maten tijde van de diagnose subgroepen patiënten te identficeren. Op de
laatste dag van de EHA meeting in Milaan presenteren Martin van Vliet
(SkylineDx BV) en collega’s van het Erasmus MC vandaag de resultaten van een studie
naar genexpressieprofielen bij MM-patiënten als markers voor baat bij behandeling
met een proteasoomremmer.1
De
onderzoekers bepaalden genexpressieprofielen bij 329 deelnemers aan de fase-3
HOVON-65/GMMG-DH4 studie. In deze studie werd bortezomib, doxorubicine en
dexamethason (PAD) gevolgd door HDM/ASCT en bortezomib onderhoudsbehandeling
werd vergeleken met vincristine, doxorubicine en dexamethason (VAD) gevolgd
door HDM/ASCT en thalidomide onderhoudsbehandeling. De onderzoekers vonden vijf
markers voor een significant langere OS bij PAD vergeleken met VAD: EMC92/SKY92
(HR 2,21, p=0,0072), t(14;16/t(14;20) (HR 7,86; p=0,0028), add1q21 (HR 2,49;
p=0,0019), cluster MF (HR 12,88; p=0,0020) en cluster CD2 (HR 4,42; p= 0,0147).
De marker t(4;14) was geassocieerd met een niet-statistisch significante
(p=0,15) betere overleving (HR 1,8) bij behandeling met PAD.
De gevonden markers
hebben betrekking op verschillende biologische mechanismen, en dus op
verschillende groepen patiënten. Zo identificeren EMC92/SKY92 (23,1% van de
patiënten) en cluster MF (6,4%) tezamen 26,1% van de patiënten, met een HR 2,73
(p=0,0004). De onderzoekers concluderen dat de vijf genexpressieprofielen
kunnen worden gebruikt als predictieve markers in subgroepen MM-patiënten. Het
predictief vermogen van de markers moet worden gevalideerd in de
EMN-02/HOVON-95 studie.
1. Van Vliet M, Kuiper R, Broijl A et al.
Proteasome inhibitor response can be predicted by gene expression profiling in
multiple myeloma. EHA 2014; abstr S1286
Commentaren
Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie. (Login)