Patiënten
met FIGO-stadium IV epitheliaal ovariumcarcinoom hebben een slechte maar
niet-uniforme prognose. Prof. Masaaki Mizuno (Universiteit van Nagoya) hebben
in een retrospectieve studie de overleving vergeleken van stadium IV patiënten
met sereuze of endometroïde tumoren (S/E, n=169) en stadium IV patiënten met
heldercellige of mucineuze tumoren (non-S/E, n= 54). De uitkomsten van de studie zijn online gepubliceerd in het British Journal of Cancer.1
De mediane
overleving bedroeg 3,1 jaar in de S/E groep versus 0,9 jaar in de non-S/E groep
(p<0,001). Zes patiënten, allen met non-S/E tumoren, overleden binnen zes
weken na de initiële chirurgie. In multivariate analyse waren performance
status, residuele tumor, metastaseplaatsen, geen debulking chirurgie en non-S/E
tumoren onafhankelijke slechte prognostische factoren. Voor patiënten met
non-S/E tumoren was de prognose gunstige bij enkel-orgaan metastase met
uitzondering van lever of lymfeklieren op afstand (mediane overall survival 4,1 jaar), bij geen residuele tumor (4,6 jaar), en
resectie van metastase (2,6 jaar).
De
onderzoekers concluderen dat in stadium IV ovariumcarcinoom non-S/E tumoren
geassocieerd zijn met een slechtere prognose dan S/E-tumoren.
1.Mizuno M, Kajiyama H, Shibata K et al.
Prognostic value of histological type in stage IV ovarian carcinoma: a
retrospective analysis of 223 patients. Br J Cancer 2015; epub ahead of print
Commentaren
Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie. (Login)