Invasief longadenocarcinoom
wordt onderverdeeld aan de hand van het predominante histologische patroon in
de tumor: lepidisch (LEP), papillair (PAP), acinair (ACN), micropapillair (MIP)
of solide (SOL). Prof. Ming-Sound Tsao (University Health Network, Toronto) en
collega’s hebben het verband onderzocht tussen deze subclassificering en het
profijt van adjuvante chemotherapie. De uitkomsten van de analyses zijn online gepubliceerd in het Journal of Clinical Oncology.1
De analyses
hebben betrekking op 575 deelnemers aan vier klinische studies. De overall survival was niet verschillend
voor de verschillende histologische subgroepen. De univariate ziektevrije
overleving en specifieke ziektevrije overleving waren slechter voor MIP/SOL dan
voor LEP of ACN/PAP (p<0,01). MIP/SOL-patiënten, maar niet ACN/PAP-patiënten,
hadden profijt van adjuvante chemotherapie voor ziektevrije overleving (HR 0,60,
p<0,01) en speficieke ziektevrije overleving (HR 0,59, p=0,01), maar niet
voor overall survival (HR 0,71;
p=0,18).
De
onderzoekers concluderen dat de subtypering van longadenocarcinomen op basis
van predominant histologisch patroon niet predictief was van
chemotherapie-profijt voor OS, maar wel voor ziektespecifieke uitkomsten.
1.Tsao M-S, Marguet S, Le Teuff G et al. Subtype
classification of lung adenocarcinoma predicts benefit from adjuvant
chemotherapy in patients undergoing complete resection. J Clin Oncol 2015; epub
ahead of print
Commentaren
Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie. (Login)