Als osteosarcoompatiënten lange-termijn overlevers worden is er
toenemende aandacht voor late gevolgen van de ziekte. Dr. Robert Goldsby (University
of California in San Francisco) en collega’s publiceren online in Cancer de resultaten van een analyse van de incidentie, kenmerken en uitkomsten van tweede maligne
neoplasmen (SMNs) in deze populatie.1 De onderzoekers analyseerden
gegevens van patiënten bij wie voor de leeftijd van veertig jaar osteosarcoom
was vastgesteld als eerste maligniteit.
In de
SEER-database tussen 1973 en 2010 vonden de onderzoekers 3379 patiënten die aan
de inclusiecriteria voldeden. Bij 89 van deze patiënten was een SMN
vastgesteld. De cumulatieve incidentie van enige SMN was 2,1% in tien jaar na
de diagnose osteosarcoom, 4,0% in twintig jaar, en 7,4% in dertig jaar. De
mediane tijd tussen de primaire diagnose osteosarcoom en de SMN-diagnose
bedroeg 6,0 jaar. De Standardized incidence
ratio van SMN voor osteosarcoom-overlevers vergeleken met de algemene
bevolking was 1,6 voor patiënten bij wie tussen 1973 en 1985 osteosarcoom was
gediagnostiseerd, en 4,7 voor patiënten met een osteosarcoom-diagnose tussen
1986 en 2010. Vijf jaar na de diagnose van een SMN na de diagnose osteoarcoom is
nog 44,5% van de patiënten in leven.
1. Lee JS, DuBois SG, Boscardin WJ et al. Secondary
malignant neoplasms among children, adolescents, and young adults with
osteosarcoma. Cancer 2014;epub ahead of print
Commentaren
Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie. (Login)