
De onderzoekers bepaalden in de bloedmonsters het CTC-getal. Er was een significante associatie tussen het eerste CTC-getal na behandeling en progressieve ziekte (p<0,001). Progressieve ziekte werd gezien in slechts 8% van de patiënten met ‘gunstige CTC-respons’ (0 CTCs bij inclusie en 0 CTCs bij eerste bepaling; of 50% of meer afname van CTCs) versus 60% van de patiënten met ´ongunstige CTC-respons’ (minder dan 50% afname, of toename). Veranderingen in CTCs waren ook sterk geassocieerd met overall survival. De groep met de beste prognose werd gevormd door patiënten met 0 CTCs voor en na de behandeling, gevolgd door patiënten met een afname in CTCs van 50% of meer (HR 3,31). Patiënten met minder dan 50% afname hadden de slechtste uitkomst (HR 5,07). In multivariate analyse waren veranderingen in CTCs de sterkste voorspellers van OS (HR 4,13; p=0,0002).
De onderzoekers concluderen dat veranderingen in CTCs geassocieerd zijn met respons op behandeling en overleving in metastatisch NENs. Dit suggereert dat CTCs kunnen worden gebruikt als surrogaat biomarkers in het nemen van klinische beslissingen.
1.Khan MS, Kirkwood AA, Tsigani T et al. Early changes in circulating tumor cells are associated with response and survival following treatment of metastatic neuroendocrine neoplasms. Clin Cancer Res 2015; epub ahead of print