Vrouwen die voor hun eerste voldragen zwangerschap in hun werkomgeving hebben blootgestaan aan organische oplosmiddelen, hebben een verhoogd risico van ER-positieve borstkanker. Zo luidt de conclusie uit een analyse van de Sister Study, die vandaag wordt gepubliceerd in Cancer Research.¹ De Sister Study is een prospectieve cohortstudie onder zusters van borstkankerpatiënten. Christine Ekenga en haar collega’s van de NIH in Triangle Park (North Carolina) en de universiteit van Bergen (Noorwegen) volgden 47.661 van deze Sisters die tenminste één baan hadden gehad. Bij inclusie in de studie, tussen 2003 en 2009, rapporteerden de deelneemsters  onder meer of ze gewerkt hadden met organische oplosmiddelen. Dit was het geval bij onder anderen laboratoriumwerksters, schoonmaaksters en productiemedewerksters in sommige fabrieken.

Tijdens de follow-up werd bij 1798 vrouwen in het cohort borstkanker vastgesteld, waaronder 1255 gevallen van invasieve borstkanker. Het risico van invasieve borstkanker was niet geassocieerd met lifetime exposure aan oplosmiddelen (HR 1,04; 95%-bti 0,88-1,24). Maar vrouwen die voor hun eerste voldragen zwangerschap hadden gewerkt met oplosmiddelen hadden wel een verhoogd risico van ER-positieve borstkanker vergeleken met vrouwen die nooit met oplosmiddelen hadden gewerkt (HR 1,39; 95%-bti 1,03-1,86). Het risico was vooral verhoogd voor personeel van klinische laboratoria (HR 2,00; 95%-bti 1,07-3,73).

1. Ekenga CC, Parks CG, D’ Aloisio AA et al. Breast cancer risk after occupational solvent exposure : the influence of timing and setting. Cancer Res 2014;74:3076-3083