Patiënten
zonder detecteerbaar plasma Epstein-Barr virus (pEBV)-DNA na radiotherapie voor
nasofarynxcarcinoom (NPC) hebben een vijf-jaars gebeurtenisvrije overleving van
ongeveer 75%. Een prospectieve studie van de Chinese University of Hong Kong
heeft de waarde onderzocht van adjuvante chemotherapie in patiënten met nog wel
detecteerbaar pEBV-DNA na radiotherapie. Prof. Edwin Pun Hui en collega’s
publiceren de studie in Clinical Cancer Research.1
De studie
includeerde 789 patiënten die radiotherapie ondergingen voor NPC. Zes weken na
de radiotherapie werd pEBV DNA gedetecteerd in 216 patiënten (27,4%).
Hondervier van deze patiënten werden gerandomiseerd naar adjuvante
chemotherapie (n=52) of observatie (n=52). Zes maanden later ondergingen de
patiënten opnieuw een pEBV DNA-test. In 51% van de patiënten kon pEBV-DNA na
zes maanden niet meer gedetecteerd worden. De vijf-jaars progressievrije
overleving van de patiënten met na zes maanden niet meer detecteerbaar pEBV-DNA
was 85,5% versus 23,3% voor patiënten met na zes maanden nog wel detecteerbaar
pEBV-DNA (HR 9,6; p<0,0001).
De
onderzoekers concluderen dat NPC-patiënten met post-RT detecteerbaar pEBV-DNA
die vervolgens klaring van dit DNA hadden vergelijkbare vijf-jaars PFS hadden
als patiënten met post-RT niet-detecteerbaar pEBV-DNA.
1.Hui
EP, Ma BBY, Lam J et al. A
randomized trial of adjuvant chemotherapy versus observation in patients with
nasopharyngeal carcinoma with detectable post-radiotherapy pEBV DNA. Clin
Cancer Res 2021; epub ahead of print
Summary: A prospective study at the Chinese
University of Hong Kong found that nasopharyngeal cancer patients with
post-radiotherapy detectable plasma Eppstein-Barr virus DNA who experienced
subsequent pEBV DNA clearance had superior survival, comparable to patients
with initially undetectable post-RT pEBV DNA.
Commentaren
Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie. (Login)