De studie includeerde 44 patiënten die serummonsters (n=157) leverden voor aanvang van NACT, na voltooiing van NACT maar voor chirurgie, en vervolgens serieel na chirurgie. Twintig patiënten hadden HR-positieve/HER2-negatieve ziekte, dertien hadden TNBC, en elf hadden HER2-positieve ziekte. Voor aanvang van NACT werd ctDNA gdetecteerd in 58% van de patiënten; deze detectie was significant geassocieerd met Ki67 > 20% (p=0,036) en MYC copy-number gain (p=0,0025). ctDNA voorafgaand aan chirurgie werd gezien in 5% en ctDNA bij laatste follow-up eveneens in 5%. Tijdens mediaan 3,03 jaar follow-up (range 0,39-5,85) werden acht recidieven gezien. De figuur toont de associaties tussen de detectie van ctDNA op de verschillende tijdstippen en het risico van recidief. Na correctie voor pathologisch complete respons was ctDNA-detectie voorafgaand aan chirurgie (HR 53; p<0,01) en bij laatste follow-up (HR 31; p<0,01) geassocieerd met kortere gebeurtenisvrije overleving. Er was geen associatie tussen baseline detectie van ctDNA en EFS (p=0,67).
De onderzoekers concluderen dat onder patiënten met vroeg-stadium mammacarcinoom aanwezigheid van ctDNA na NACT geassocieerd was met recidief. Longitudinale ctDNA-analyse kan post-therapie risicostratificatie van patiënten mogelijk maken.
1.Cailleux F, Agostinetto E, Lambertini M et al. Circulating tumor DNA after neoadjuvant chemotherapy in breast cancer is associated with disease relapse. JCO Precision Oncol 2022; epub ahead of print
Summary: A study at Jules Bordet Institute (Brussels, Belgium) found that the presence of ctDNA after NACT was associated with event-free survival.