Unilaterale
hals radiotherapie (RT) is controversieel in sommige patiënten met squameus
celcarcinoom van de tonsil (T-SCC) vanwege zorgen over nodaal falen in de
contralaterale niet-bestraalde hals (contralateral
neck failure; CNF). Een systematisch overzicht en meta-analyse van
gepubliceerde studies heeft het risico van CNF na unilaterale RT voor T-SCC
geïnventariseerd. Dr. Ryan
Hughes (Wake Forest School of Medicine, Winston-Salem NC) en collega’s publiceren de analyse in JAMA Network Open.1
In de
literatuur tussen begin 1980 en eind 2021 vonden de onderzoekers zeventien
studies (zestien retrospectief en één prospectief) met tenminste twintig
patiënten die ipsilaterale hals RT kregen voor T-SCC. De studies telden tezamen
1487 patiënten. Het gepoolde risico van CNF was 1,9% (95%-bti 1,2-2,6). Het risico nam toe met
oplopend T-stadium (1,3% voor T1 tot 16,0% voor T4). Het risico van CNF was
significant hoger onder patiënten met T3- of T4-tumoren dan onder patiënten met
T1- of T2-tumoren (11,5% versus 1,8%; p<0,001) maar was niet significant
geassocieerd met N-categorie. Graad 3 of hoger xerostomie werd gezien in 0,9%
en gebruik van voedingssonde in 13,3%.
De
onderzoekers concluderen dat onder patiënten met kleine gelateraliseerde T-SCCs
ipsilaterale hals-RT geassocieerd was met laag risico van CNF en gunstig risico
van toxische effecten.
1.Razavian NB, D’Agostino RB, Steber
CR et al. Association of unilateral radiotherapy with contralateral lymph node
failure among patients with squamous cell carcinoma of the tonsil. A systematic
review and meta-analysis. JAMA Network Open 2023;6:e2255209
Summary: Systematic review and meta-analysis of 17 studies published from 1980 to 2021 found that after unilateral neck RT
for squamous cell carcinoma of the tonsil, the pooled risk of CNF was 1.9% (95%
CI 1.2-2.6), with a higher rate of CNF in patients with T3-T4 tumors than in
patients with T1-T2 tumors (11.5% versus 1.8%; p<0.001).
Commentaren
Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie. (Login)