Tijdens de
laatste levensfase van patiënten met maligniteiten zijn opname op een afdeling
intensieve zorg (ICU) en gebruik van chemotherapie geassocieerd met verminderde
kwaliteit van leven. Een studie onder alle patiënten die in 2017 en 2018 in
Nederland overleden aan maligniteiten van maag en slokdarm heeft de prevalentie
van ICU-opname en gebruik van chemotherapie tijdens de laatste levensfase geïnventariseerd.
Prof. Hanneke van Laarhoven (Amsterdam UMC) en collega’s publiceren de studie vandaag in Cancers.1
Na exclusie
van patiënten die curatieve behandeling ondergingen includeerde de studie 3748
patiënten (gemiddelde leeftijd 71,4 jaar; 71,4% mannen). De prevalentie van
ICU-opname was 5,6% tijdens de laatste 90 dagen van het leven en 4,2% tijdens
de laatste 30 dagen. De prevalentie van gebruik van chemotherapie was 21,2%
tijdens de laatste 90 dagen van het leven en 8,0% tijdens de laatste 30 dagen.
Onder patiënten die eerder chemotherapie hadden gekregen was gebruik van
chemotherapie in de laatste 90 dagen 4.3 maal (48,0% versus 11,2%) en in de
laatste 30 dagen 3,7 maal (15,7% versus 4,3%) hoger dan onder patiënten die
niet eerder chemotherapie hadden gekregen. Ziekenhuisvolume was negatief
gecorreleerd met gebruik van chemotherapie tijdens de laatste 30 levensdagen.
De
onderzoekers concluderen dat onder patiënten die in Nederland overleden aan
maligniteiten van maag en slokdarm ICU-opname en gebruik van chemotherapie in
de laatste levensfase relatief infrequent waren.
1.Besseling
J, Reitsma J, van Erkelen JA et al. Use of palliative chemotherapy and ICU admissions in gastric and
esophageal cancer patients in the last phase of life: a nationwide
observational study. Cancers 2021;13:145
Summary: A study among all Dutch incurable gastroesophageal cancer patients who died in 2017 and
2018 found that in the last 30 days of life the prevalence of ICU-admission was
4.2% and the prevalence of chemotherapy use was 8.0%.
Commentaren
Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie. (Login)