Voor de
introductie van mammografiescreening werd de diagnose DCIS zelden gesteld. In
1989 waren er in Nederland 366 vrouwen met de diagnose DCIS. In 2003, meer dan
tien jaar na introductie van screening, waren er 1171 DCIS-patiënten. Na
introductie van digitale screening nam het aantal toe tot 2046 in 2011 en 2406
in 2014. Prof. Harry de Koning (Erasmus MC) en collega’s hebben een studie
uitgevoerd van de distributie van DCIS-graad in Nederlandse patiënten, en van
de impact op overdiagnose in de screening. De uitkomsten van de studie worden vandaag online gepubliceerd in Breast Cancer Research.1
De studie is
gebaseerd op gegevens van 4232 vrouwen met een diagnose DCIS tussen 2007 en
2010. Van de DCIS was 17,7% laaggradig; 31,4% was intermediair; en 50,9%
hooggradig. Deze distributie varieerde niet met screeningstatus, maar wel met
leeftijd. Oudere vrouwen hadden meer frequent laag-gradig DCIS dan jongere
vrouwen. Overdiagnose als percentage van alle kankers in vrouwen in de
screeningsleeftijd was 61% voor laag-, 57% voor intermediair- en 45% voor
hooggradig DCIS. Voor vrouwen in de leeftijd vijftig tot zestig jaar met
hooggradig DCIS was het percentage overdiagnoses 21-29%, vergeleken met 50-66% voor
vrouwen in de leeftijd zestig tot vijfenzeventig jaar met hooggradig DCIS.
De
onderzoekers concluderen dat onder het snel toenemend jaarlijks aantal DCIS-diagnoses
een belangrijk aantal overdiagnoses voorkomt.
1.Van
Luijt PA, Heijnsdijk EAM, Fracheboud J et al. The distribution of ductal carcinoma in situ (DCIS)
grade in 4232 women and its impact on overdiagnosis in breast cancer screening.
Breast Cancer Res 2016; epub ahead of print
Commentaren
Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie. (Login)