Logo Jan Blom
Login

Oncologisch onderzoek.nl

Erlotinib plus bevacizumab versus alleen erlotinib voor gevorderd EGFR-positief niet-squameus NSCLC


Prof. Makato MaemondoNa een jaar eerste-of tweedegeneratie EGFR-TKI monotherapie voor EGFR-positief NSCLC zal in ongeveer de helft van de patiënten resistentie tot ontwikkeling gekomen zijn. In een fase 2-studie (JO25567) is activiteit en manageable toxiciteit gezien van combinatietherapie met erlotinib plus bevacizumab voor NSCLC. De Japanse multicenter fase 3-studie NEJ026 heeft nu erlotinib plus bevacizumab vergeleken met alleen erlotinib voor gevorderd EGFR-positief niet-squameus NSCLC. Prof. Makoto Maemondo (Iwate Medische Universiteit, Morioka) en collega’s publiceren een interimanalyse van de studie online in The Lancet Oncology.1

NEJ026 includeerde in 69 centra in Japan volwassen (twintig jaar en ouder) patiënten met stadium III of IV niet-squameus NSCLC met activerende EGFR-afwijkingen, geen eerdere chemotherapie voor gevorderde ziekte, een ECOG performance status 2 of lager, en één of meer meetbare lesies. Ze werden gerandomiseerd naar oraal erlotinib 150 mg eenmaal daags plus intraveneus bevacizumab 15 mg/kg iedere drie weken (n=114) of alleen oraal erlotinib 150 mg eenmaal daags (n=114). Het primaire eindpunt van de studie was progressievrije overleving. Data cutoff voor de vooraf-geplande interimanalyse was dertien maanden na inclusie van de laatste patiënt.

De werkzaamheid kon worden beoordeeld in 112 patiënten in elk van beide groepen. De mediane PFS was 16,9 maanden in de combinatietherapiegroep versus 13,3 maanden in de erlotinib-monotherapiegroep (HR 0,605; p=0,016). De veiligheid kon worden beoordeeld in 112 patiënten in de combinatietherapiegroep en 114 patiënten in de erlotinib-monotherapiegroep. Graad 3 of hoger adverse events werden gezien in 88% van de patiënten in de combinatietherapiegroep en 46% van de patiënten in de erlotinib-montherapiegroep, en serious adverse events werden gezien in 8% van de patiënten in de combinatietherapiegroep versus 4% van de patiënten in de erlotinib-monotherapiegroep. Er waren geen graad 5 AEs.

De onderzoekers concluderen dat de interimanalyse suggereert dat bevacizumab plus erlotinib combinatietherapie voor gevorderd EGFR-positief niet-squameus NSCLC resulteert in langere PFS dan erlotinib monotherapie.

1.Saito H, Fukuhara T, Furuya N et al. Erlotinib plus bevacizumab versus erlotinib alone in patients with EGFR-positive advanced non-squamous non-small-cell lung cancer (NEJ026): interim analysis of an open-label, randomised, multicentre, phase 3 trial. Lancet Oncol 2019; epub ahead of print

Summary: The Japanese multicenter phase 3 study NEJ026 compared erlotinib plus bevacizumab versus erlotinib alone for advanced EGFR-positive non-squamous NSCLC. An interim analysis of the study found that the progression-free survival was statistically significant longer with the combination therapy than with erlotinib monotherapy (median 16.9 months versus 13.3 months; HR 0.605; p=0.016).

Commentaren


Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Nog geen commentaren