Necitumumab
is een antilichaam dat zich kan binden aan EGFR. De fase 3-studie SQUIRE liet
zien dat toevoeging van necitumumab aan chemotherapie resulteerde in
significante verlenging van de overleving van patiënten met stadium IV squameus
niet-kleincellig longcarcinoom. Prof. Luis Paz-Ares (Hospital Universitario 12
de Octubre, Madrid) presenteerde gisteren op de European Lung Cancer Conference in Genève uitkomsten van SQUIRE in subgroepen
van EGFR-expressie.1 Van de 982 deelnemers met evalueerbare
immuunhistochemische bepalingen had 95,2% tumoren die positief waren voor
EGFR-eiwit; in 4,8% kon EGFR niet worden aangetoond.
De studie
randomiseerde patiënten 1:1 naar zes cycli gemcitabine-cisplatine (GC) of zes
cycli GC plus necitumumab (N). In de GC+N arm werd N voortgezet tot progressie
of niet-verdraagbare toxiciteit optrad. In de groep met aantoonbare
EGFR-expressie was de HR voor overall
survival in de GC+N arm versus de GC arm 0,79 (p=0,002) en de HR voor
progressievrije overleving 0,84 (p=0,018). In de groep patiënten zonder EGFR
expressie waren er geen statistisch significante aanwijzingen voor werkzaamheid
van necitumumab (HR voor OS 1,52; p=0,253; HR voor PFS 1,33; p=0,428). In de
groep met EGFR-expressie werd geen duidelijke afsnijwaarde voor EGFR-expressie
afhankelijke activiteit van necitumumab waargenomen. In deze groep profiteerden
alle geprespecificeerde subgroepen van toevoeging van necitumumab aan
chemotherapie.
Paz-Ares
concludeert dat patiënten met squameus NSCLC-tumoren die EGFR tot expressie
brengen profiteren van toevoeging van necitumumab aan chemotherapie. De
conclusie dat patiënten met EGFR-negatieve tumoren geen baat hebben bij
necitumumab gaat hem te ver; daartoe wil hij eerst een bevestigende studie zien
met een groot aantal EGFR-negatieve deelnemers.
1.Paz-Ares L et al. ELCC
132O
Commentaren
Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie. (Login)