Lymfoedeem
is een bekende complicatie van de behandeling voor mammacarcinoom. In recente
studies is gezien dat 10% tot 30% van de overlevers van mammacarcinoom
lymfoedeem ontwikkelde. De meeste lymfoedeemstudies zijn uitgevoerd in groepen
patiënten die adjuvante chemotherapie kregen. Een analyse in het cohort van
deelneemsters aan de ACSOG Z1071-studie onderzocht factoren die geassocieerd
zijn met de ontwikkeling van lymfoedeem na neoadjuvante chemotherapie (NAC) en
axillaire lymfeklierdissectie (ALND) voor klierpositief mammacarcinoom. Prof.
Jane Armer (University of Missouri, Columbia) en collega’s publiceren de analyse online in JAMA Surgery.1
De analyse
includeerde 486 volwassen vrouwen met cT0-T4N1-2M0 mammacarcinoom met
gedocumenteerde axillaire nodale metastase bij diagnose. De gemiddelde leeftijd
was 50,1 ± 10,8 jaar. Alle patiënten kregen NAC, borstchirurgie, en ALND. Ze
werden vanaf de voltooiing van NAC iedere zes maanden tot drie jaar na de
operatie gevolgd voor lymfoedeem, gedefineerd als patiënt-gerapporteerde arm
heaviness of zwelling (lymfoedeemsymptomen) of toename van het armvolume met
10% of meer (V10) of 20% of meer (V20).
De drie-jaars
cumulatieve incidentie was 37,8% (95%-bti 33,1-43,2) voor de
lymfoedeemsymptomen, 58,4% (95%-bti 53,2-64,1) voor V10, en 36,9% (95%-bti
31,9-42,6) voor V20. Factoren die geassocieerd waren met lymfoedeemsymptomen
waren hogere body mass index en NAC
gedurende 144 dagen of langer (versus korter dan 144 dagen: HR 1,48; 95%-bti
1,01-2,17) . De incidentie van V20 was hoger in patiënten die 144 dagen of
langer NAC kregen (versus korter HR 1,79; 95%-bti 1,19-2,68) en de incidentie
van V10 was het hoogst in patiënten met dertig of meer verwijderde klieren
(versus minder HR 1,70; 95%-bti 1,15-2,52) en nam toe met het aantal positieve
klieren (per positieve klier HR 1,03; 9%-bti 1,01-1,06). In multivariate
analyse was obesitas significant geassocieerd met lymfoedeemsymptomen (versus
BMI lager dan 30 kg/m2 HR 1,03; 95%-bti 1,01-1,06) en lengte van NAC
met V20 (144 dagen of langer versus korter HR 1,74; 95%-bti 1,15-2,62).
De
onderzoekers concluderen dat in deze analyse langere duur van NAC en obesitas
geassocieerd waren met verhoogde incidentie van lymfoedeem.
1.Armer JM, Ballman KV, McCall L et
al. Factors associated with lymphedema in women with node-positive breast
cancer treated with neoadjuvant chemotherapy and axillary dissection. JAMA Surg
2019; epub ahead of print
Summary: An analysis in the cohort of the ACSOG Z1071 study
evaluated factors associated with lymphedema in women after neoadjuvant chemotherapy
and axillary dissection. The analysis found that longer duration of neoadjuvant
chemotherapy and obesity werd associated with increased incidence of
lymphedema, suggesting that patients in these groups may benefit from enhanced
prospective lymphedema surveillance.
Commentaren
Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie. (Login)