De
selectieve BCL2-remmer venetoclax heeft substantiële activiteit laten zien in
patiënten met recidiverend of refractair CLL. In preklinische modellen zijn
aanwijzingen gezien voor verdere versterking van de werkzaamheid door toevoegen
van rituximab aan de venetoclax-behandeling. Prof. John Seymour (Peter
MacCallum Cancer Centre, Melbourne) en collega’s hebben een fase 1b-studie
uitgevoerd van deze combinatie. De studie is online gepubliceerd in The
Lancet Oncology.1
Deelnemers
aan de studie waren 49 patiënten met recidiverend of refractair CLL of SLL. Ze
kregen oplopende doseringen venetoclax tot de target dosering (200 tot 600 mg
eenmaal daags) bereikt was, waarna gestart werd met rituximab eens per maand (375
mg/m2 in de eerste maand, 500 mg/m2 in maanden twee tot
en met zes). In twee patiënten die begonnen met venetoclax 50 mg werd
tumorlysissyndroom gezien (één patiënt overleed); na versterking van de
profylaxe en starten met venetoclax 20 mg kwam dit syndroom niet meer voor.
Gebruikelijke graad 1-2 toxiciteiten waren bovenste-luchtweginfecties, diarree,
en misselijkheid. Graad 3-4 bijwerkingen werden gezien in 76% van de patiënten,
met name neutropenie, trombocytopenie, anemie, febriele neutropenie, en
leukopenie.
De maximaal
verdragen dosering werd niet geïdentificeerd; de onderzoekers kozen voor
venetoclax 400 mg als aanbevolen fase 2-dosering in combinatie met rituximab.
Respons werd gezien in 42 van 49 patiënten (86%); complete respons in 25
patiënten (51%). De twee-jaars progressievrije overleving was 82%. Negatieve MRD-status
werd bereikt door 20 van 25 complete-responders en nog drie patiënten zonder
complete respons. Dertien responders stopten alle behandelingen; elf van hem (die
MRD-negatief waren geworden) zijn zonder behandeling langer dan een jaar
progressievrij. Twee patiënten met MRD-positieve complete respons hadden
progressie na twee jaar niet behandeld te zijn, en hadden opnieuw respons na
herstarten van venetoclax.
De
onderzoekers concluderen dat een substantieel percentage van de patiënten
respons liet zien op de combinatie van venetoclax plus rituximab. De waarneming
dat sommige patiënten na bereiken van MRD-negativiteit de behandeling kunnen
staken verdient nader onderzoek in gerandomiseerde studies.
1.Seymour
JF, Ma S, Brander DM et al. Venetoclax
plus rituximab in relapsed or refractory chronic lymphocytic leukaemia: a phase
1b study. Lancet Oncol 2017; epub ahead of print
Commentaren
Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie. (Login)