Reduced intensity conditioning (RIC)
heeft vergeleken met myeloablatieve regimes (MAC) in patiënten met myeloïde
maligniteiten een lager toxiciteitsprofiel en lagere behandelingsgerelateerde
mortaliteit (TRM). In retrospectieve studies is echter gezien dat RIC
geassocieerd is met hogere relapse en niet betere overall survival dan MAC. Dr. Bart Scott (Fred Hutchinson Cancer
Research Center, Seattle WA) en zijn collega’s van het Blood and Marrow Transplant Clinical Trial Network hebben een fase
3-studie uitgevoerd van uitkomsten van lagere versus hogere
conditionerings-intensiteit in patiënten met MDS of AML. Scott presenteert de
uitkomsten op het ASH-congres in Orlando.1
De studie
had 54 deelnemers met MDS en 218 met AML, in de leeftijd van 18 tot 65 jaar,
met een HCT-comorbiditeitsscore 4 of lager, en minder dan 5% beenmergblasten
bij het pre-transplantatieonderzoek. Van de 272 patiënten kregen 137 RIC en 135
MAC. Het primaire eindpunt van de studie was OS. De OS na 18 maanden bedroeg 67,7% met
RIC versus 77,4% met MAC (p=0,07). Graad 2-4 GVHD in de eerste honderd dagen
was 31,6% met RIC versus 44,7% met MAC (p=0,024). TRM was 4,4% met RIC versus
15,8% met MAC (p=0,02). Relapse was 48,3% met RIC versus 13,5% met MAC
(p<0,01). De achttien-maands RFS was 47,3% met RIC versus 67,7% met MAC
(p<0,01). Van de patiënten in de RIC-arm overleden er 44; relapse was de
belangrijkste doodsoorzaak (86,4%). Van de patiënten in de MAC-arm overleden er
31; GVHD was de belangrijkste doodsoorzaak (51,6%) gevolgd door relapse
(32,2%). De kwaliteit van leven (FACXT en SF36) na honderd dagen en een jaar
was beter met RIC.
De
onderzoekers concluderen dat deze studie het gebruik van MAC steunt in
patiënten die in staat zijn dit regime te verdragen. Voor patiënten die niet in
aanmerking komen voor MAC zijn nieuwe regimes vereist.
1.ASH 2015; abstr. LBA8
Commentaren
Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie. (Login)