Spinal canal compression (SCC) is een niet-ongewone
complicatie van metastatische maligniteiten. De meeste patiënten krijgen
radiotherapie voor verbetering van de neurologische functie en mobiliteit en
voor het verminderen van de pijn. Er is echter geen standaard RT-schema voor
SCC; gebruikelijke schema’s lopen uiteen van 8 Gy in één fractie tot 40 Gy in
twintig fracties. De noninferioriteits fase 3-studie SCORAD III vergeleek een
enkele dosis van 8 Gy met 20 Gy in vijf fracties. Prof. Peter Hoskin (Mount
Vernon Cancer Centre, Middlesex UK) presenteert de studie op de ASCO Annual Meeting in
Chicago.1
De studie
werd uitgevoerd in 43 centra in het Verenigd Koninkrijk en 4 centra in Australië.
Deelnemers waren patiënten met MRI/CT-bevestigde SCC, behandelbaar in een enkel
stralingsveld waarin ze geen eerdere RT hadden gekregen, en een
levensverwachting langer dan acht weken. Ze werden gerandomiseerd naar 8 Gy in
één fractie of 40 Gy in vijf fracties, gestratificeerd naar centrum, locatie
van primaire tumor, aanwezigheid of afwezigheid van skeletmetastasen, en
ambulatorische status (AS: graad 1: in staat normaal te lopen, graad 2: in
staat te lopen met hulpmiddel zoals stok of rollator, graad 3: moeilijk lopen
zelfs met hulpmiddel, graad 4: rolstoelgebonden). Het primaire eindpunt van de
studie was AS na acht weken, met noninferioriteitsmarge 11% voor vergelijking
van het percentage patiënten met AS graad 1 of 2 (hetzij behoud, hetzij verbetering
vanuit graad 3 of 4).
De studie
includeerde 688 patiënten; 73% mannen, mediane leeftijd 70 jaar, AS 1 of 2 66%;
primaire tumor 44% prostaat, 18% long, 11% borst, en 11% gastro-intestinaal.
Baseline-kenmerken waren in evenwicht tussen de één-fractie groep (n=345) en de
multifractiegroep (n=343). AS 1 of 2 na acht weken werd bereikt door 114 van de
164 evalueerbare patiënten in de één-fractie groep (69,5%) versus 129 van de
176 evalueerbare patiënten in de multifractiegroep (73,3%) overeenkomend met een
risicoverschil van 3,78%; ruim binnen de non-inferioriteitsmarge. De
onderzoekers omschrijven de overall
survival in beide groepen als ‘very
similar’, met een mediane OS van 12,4 weken in de één-fractie groep versus
13,7 weken in de multifractiegroep (HR 1,02; p=0,81). Het percentage patiënten
met graad 3-4 adverse events
verschilde niet tussen beide groepen (20,6% versus 20,4%), het percentage
patiënten met graad 1-2 AEs was lager in de één-fractie groep (51,0% versus
56,9%).
De onderzoekers
concluderen dat voor het eindpunt AS na acht weken een enkele dosis van 8 Gy
even werkzaam was als 20 Gy in vijf fracties. Het voornaamste voordeel van de
één-fractie behandeling is dat de patiënten slechts éénmaal het RT-centrum
hoeven te bezoeken; een belangrijk voordeel gelet op de korte levensverwachting
van deze patiënten.
1.Hoskin P et al. ASCO Annual Meeting
2017; abstr. LBA 10004
Commentaren
Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie. (Login)