De fase 3-studie RICMAC van de European Society of Blood and Marrow Transplantation vergeleek een reduced-intenstity conditionerend regime (RIC) met een myeloablatief conditionerend regime (MAC) voorafgaand aan allogene stamceltransplantatie voor myelodysplastisch syndroom. Prof. Nicolaus Kröger (Universitätsklinikum Hamburg-Eppendorf) en collega’s publiceren de studie online in het Journal of Clinical Oncology.¹ RICMAC randomiseerde 129 patiënten met MDS of secundaire AML in achttien Europese centra naar RIC op basis van busulfan en fludarabine of MAC op basis van busulfan en cyclofosfamide.

De engraftment was vergelijkbaar tussen beide groepen. Graad 2 tot 4 acute GVHD werd gezien in 32,2% van de patiënten na RIC versus 37,5% na MAC (p=0,35), en chronische GVHD werd gezien in 61,6% na RIC versus 64,7% na MAC (p=0,76). De figuur toont de nonrelapse mortaliteit (panel A), incidentie van relapse (B), relapsevrije overleving (C), en overall survival (D). Er waren geen significante verschillen tussen beide armen voor NRM na een jaar (p=0,29), relapse na twee jaar (p=0,6), twee-jaars RFS (p=0,58), en twee-jaars OS (p=0,08).

De onderzoekers concluderen dat de twee-jaars uitkomsten na RIC plus alloSCT niet slechter waren dan de uitkomsten na MAC plus alloSCT.

1.Kröger N, Iacobelli S, Franke G-N et al. Dose-reduced versus standard conditioning followed by allogeneic stem-cell transplantation for patients with myelodysplastic syndrome: A prospective randmozied phase III study of the EBMT (RICMAC Trial). J Clin Oncol 2017; epub ahead of print