Olaparib is een orale PARP-remmer met antitumor-activiteit in
HER2-negatief metastistisch mammacarcinoom (MBC) in patiënten met een kiemlijn BRCA-mutatie (gBRCAm). De fase 3-studie
OlympiAD onderzocht de werkzaamheid en veiligheid van olaparib versus standaard
single-agent chemotherapie van physicians
choice (TPC) in deze patiënten. Dr. Mark Robson (Memorial Sloan Kettering Cancer
Center, New York) presenteerde de studie gisteren op de ASCO Annual Meeting in Chicago.1 De studie is ook online
gepubliceerd in The New England Journal of Medicine.2
De OlympiAD studie werd uitgevoerd in elf centra in zeven landen. De
studie had 396 deelneemsters met een gBRCAm en HER2-negatief MBC (HR-positief
of triple-negatief) die ten hoogste twee eerdere lijnen chemotherapie voor MBC
gekregen hadden. De mediane leeftijd was 44 jaar, 50% had triple-negatieve
ziekte, 71% had eerdere chemotherapie voor MBC gekregen, onder wie 28% eerdere
platina-gebaseerde chemotherapie. Ze werden 2:1 gerandomiseerd naar olaparib
300 mg tweemaal daags (n=205) of TPC (n=91; capecitabine, vinorelbine, of
eribuline). De behandeling werd voortgezet tot progressie van de ziekte of
niet-acceptabele toxiciteit optrad.
Het primaire eindpunt van de studie was centraal-beoordeelde
progressievrije overleving. De nu gepresenteerde analyse werd uitgevoerd nadat in 77% van de patiënten
een PFS-gebeurtenis had plaatsgevonden. De mediane PFS was 7,0 maanden in de
olaparib-arm versus 4,2 maanden in de TPC-arm (HR 0,58; p=0,0009). Na progressie
werden de patiënten behandeld volgens voorkeur van de lokale behandelaar;
alleen crossover naar olaparib was niet toegestaan. De tijd tot tweede
progressie, lokaal beoordeeld, was 13,2 maanden in de olaparib-arm versus 9,3
maanden in de TPC-arm (HR 0,57; p=0,003). Er was geen statistisch significant
verschil tussen beide armen in overall
survival. Na eerste progressie werden meer patiënten in de TPC-arm dan in
de olaparib-arm behandeld met PARP-remmer of cytotoxische chemotherapie.
Objectieve respons was gezien in 59,9% van de patiënten in de
olaparib-arm versus 28,8% van de patiënten in de TPC-arm. Graad 3 en hoger adverse events werden gezien in 36,6%
van de patiënten in de olaparib-arm versus 50,5% van de patiënten in de
TPC-arm, en leidden tot discontinuering in 4,9% respectievelijk 7,7%. De
gemiddelde verandering (vanaf baseline) in HRQoL (QLQ-C30 vragenlijst) was
beter in de olaparib-arm (versus TPC gemiddeld verschil 7,5 punten; p=0,0035).
De onderzoekers concluderen dat olaparib monotherapie vergeleken met
TPC-chemotherapie resulteerde in significant betere PFS in patiënten met
HER2-negatief MBC met een gBRCAm.
1.Robson ME et al. ASCO Annual Meeting 2017;
abstr, LBA4 2.Robson M, Im S-A, Senkus E et al. Olaparib
for metastatic breast cancer in patients with a germline BRCA mutation. N Engl
J Med 2017; epub ahead of print
Commentaren
Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie. (Login)