Radiotherapie
voor prostaatcarcinoom heeft als voordelen boven chirurgie en hormoontherapie
dat het risico van impotentie en incontinentie met radiotherapie kleiner is.
Radiotherapie vereist echter dure instrumenten die niet in grote hoeveelheden
voorhanden zijn zodat patiënten vaak op een wachtlijst terechtkomen voor ze
behandeld kunnen worden. Een gedeeltelijke oplossing voor dit probleem zou gelegen
kunnen zijn in gebruik van ultrahypogefractioneerde radiotherapie (UHF-RT), met
minder fracties van ieder een hogere dosering, met als bijkomend voordeel dat
de totale stralingsdosering met UHF-RT lager kan zijn dan met conventionele
fractionering. Prof. Anders Widmark (Universiteit van Umeå, Zweden) en
collega’s hebben een studie uitgevoerd van de veiligheid en effectiviteit van UHF-RT.
Widmark presenteert de studie vandaag op het ESTRO-37 congres in Barcelona.1
De studie is
uitgevoerd tussen juli 2005 en november 2015 in tien ziekenhuizen in Zweden en
twee in Denemarken. Deelnemers waren 1200 patiënten met intermediair-of
hoog-risico prostaatcarcinoom (T1c-T3a). Ze werden gerandomiseerd naar
conventionele fractionering (CF-RT; 39 x 2 Gy=78 Gy over acht weken; n=602) of
UHF-RT (7 x 6,1 Gy = 42,7 Gy over 2,5 weken; n=598). De patiënten kregen geen
androgeendeprivatie. Het primaire eindpunt van de studie was biochemisch of
klinisch falen.
De follow-up
van 591 CF-RT en 589 UHF-RT evalueerbare patiënten was mediaan 59,7 maanden.
Het aantal gebeurtenissen van biochemisch of klinisch falen bedroeg 102 in de
CF-RT groep versus 100 in de UHF-RT groep. Het percentage patiënten dat na vijf
jaar vrij was van biochemisch of klinisch falen bedroeg 83,8% in de CF-RT groep
versus 83,7% in de UHF-RT groep (HR 0,992; 95%-bti 0,753-1,307). Er waren geen
significante verschillen tussen beide armen in de prevalentie van door
behandelaars gerapporteerde graad 2 of hoger toxiciteit na vier jaar (urinaire
toxiciteit CF versus UHF 4,1% versus 4,1%, p=0,38; darmtoxiciteit 1,6% versus
1,6%; p=1,00) en evenmin na zes jaar (urinaire toxiciteit 3,5% versus 2,5%;
p=0,75; darmtoxiciteit 2,3% versus 1,2%; p=0,69).
De
onderzoekers concluderen dat UHF-RT niet-inferieur is aan CF-RT voor
intermediair-/hoog-risico prostaatcarcinoom en weinig late toxiciteit
veroorzaakt.
1.Widmark A et al. ESTRO 2018; abstr. E37-2840
Commentaren
Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie. (Login)