Logo Jan Blom
Login

Oncologisch onderzoek.nl

Geen profijt van adjuvante chemotherapie in hoog-risico premenopauzaal luminal A mammacarcinoom

(0)2015-12-12 14:16   ( Nieuws )

Tags

SABCS 2015  

Prof. Torsten NielsenEr zijn aanwijzingen dat verschillende intrinsieke subtypen van mammacarcinoom verschillen in respons op adjuvante chemotherapie. Prof. Torsten Nielsen (University of British Columbia, Vancouver) en collega’s hebben deze aanwijzingen nader onderzocht. Nielsen presenteerde de uitkomsten van de studie op het San Antonio Breast Cancer Symposium.1 De onderzoekers bepaalden de intrinsieke subtypen van 709 mammacarcinomen in gearchiveerd materiaal van de Danish Breast Cancer Cooperative Group 77B-studie. In deze studie, uitgevoerd tussen 1977 en 1983, waren premenopauzale vrouwen met klierpositief invasief mammacarcinoom groter dan 5 cm gerandomiseerd naar twee chemotherapie-armen (op basis van cyclofosfamide) en twee niet-chemotherapie armen.

Nielsen en collega’s identificeerden 165 van de 709 mammacarcinomen als luminal A (op basis van ER, PR, HER2, Ki67 en basal markers). Er waren 319 luminal B, 58 HER2E en 91 TNBC mammacarcinomen. De patiënten met luminal A tumoren hadden geen profijt van chemotherapie (tien-jaars invasive disease free survival HR 1,07; p=0,86); patiënten met niet-luminal A-tumoren hadden wel profijt van chemotherapie (HR 0,50; p<0,001). Deze heterogeniteit was statistisch significant (p=0,048).

Nielsen concludeert dat premenopauzale patiënten met hoog-risico luminal A-tumoren geen profijt hadden van cyclofosfamide-gebaseerde chemotherapie

1.SABCS, abstr. S1-08

Commentaren


Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Nog geen commentaren