Patiënten
met klinisch insignificant prostaatcarcinoom vormen een belangrijke
overbehandelde populatie, schrijven dr. John Cheville (Mayo Clinic, Rochester
MN) en collega’s in een publicatie die online is in Modern
Pathology.1 Er is behoefte aan methoden om patiënten met
klinisch insignificant en klinisch significant prostaatcarcinoom goed van
elkaar te onderscheiden. PTEN-verlies
is een van de meest voorkomende verandering in prostaatcarcinoom met een agressief
fenotype. Het voorkomen van PTEN-verlies
in klinisch insignificant prostaatcarcinoom is tot op heden niet onderzocht.
De onderzoekers
hebben een analyse uitgevoerd van structurele variaties, puntmutaties en
eiwitexpressie van PTEN in klinisch insignificant (n=48) en significant (n=76) prostaatcarcinoom in patiënten die radicale prostatectomie hadden ondergaan.
Ze zagen PTEN-verlies met mate pair sequencing en FISH in 2% van
de klinisch insignicante prostaatcarcinomen, in 13% van de groot-volume
carcinomen met Gleason score 6, en 46% van de carcinomen met Gleason score 7 of
hoger. In Gleason score 7 carcinomen met PTEN-verlies
werden de PTEN-veranderingen
gedetecteerd in 57% van de gevallen met mate
pair sequencing, in 75% met FISH, en in 86% met immunohistochemie. PTEN-puntmutaties werden gezien in 5%
van de klinisch significante tumoren en in geen van de klinisch insignificante
tumoren of in hooggradige prostaat intraepitheliale neoplasie.
De
onderzoekers concluderen dat PTEN-verlies
weinig frequent is in klinisch insignificant prostaatcarcinoom, en geassocieerd
is met tumoren met hogere graad. Detectie van PTEN-verlies in een Gleason score 6 carcinoom in een naaldbiopt
wijst op hogere waarschijnlijkheid van klinisch significant prostaatcarcinoom.
1.Murphy SJ, Karnes RJ, Kosari F et al. Integrated
analysis of the genomic instability of PTEN in clinically insignificant and
significant prostate cancer. Mod Pathol 2015; epub ahead of print
Commentaren
Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie. (Login)