Niet-heldercellige
niercelcarcinomen vormen een histologisch en genetisch heterogene groep
carcinomen met uiteenlopende prognose. De optimale initiële behandeling is niet
bekend. Dr. Andrew Armstrong (Duke University, Durham NC) en collega’s hebben een
fase 2-studie uitgevoerd om de werkzaamheid van de mTOR-remmer everolimus te
vergelijken met die van de VEGFR-remmer sunitinib in patiënten met
niet-heldercellig mRCC. De uitkomsten van de studie zijn online gepubliceerd in The Lancet Oncology.1
Deelnemers
waren patiënten met niet eerder systemisch behandeld metastatisch papillair,
chromofoob, of niet-geklasseerd niet-heldercellig RCC. De patiënten werden
gerandomiseerd naar everolimus (10 mg/d; n=57) of sunitinib (50 mg/d gedurende de
eerste vier weken van zes-weekse cycli; n=51). Randomisatie vond
gestratificeerd naar MSKCC-risicogroepen en histologie plaats. De behandelingen
werden voortgezet tot progressie of niet-acceptabele toxiciteit optrad.
Het primaire
eindpunt was progressievrije overleving. Na 87 PFS-gebeurtenissen, met nog twee
patiënten op studiemedicatie, werd de studie gesloten voor de primaire analyse.
De mediane PFS was 8,3 maanden met sunitinib versus 5,6 maanden met everolimus
(HR 1,41; 80%-bti 1,03-1,92; p=0,16), hoewel er heterogeniteit in het
behandelingseffect was op basis van histologische subtypen en prognostische
risicogroepen. Er waren geen onverwachte bijwerkingen.
De
onderzoekers concluderen dat sunitinib in vergelijking met everolimus de
progressievrije overleving verbeterde in patiënten met metastatische
niet-heldercellig niercelcarcinoom.
1.Armstrong AJ, Halabi S, Eisen T et al.
Everolimus versus sunitinib for patients with metastatic non-clear cell renal
cell carcinoma (ASPEN): a multicentre, open-label, randomised phase 2 trial.
Lancet Oncol 2016; epub ahead of print
Commentaren
Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie. (Login)