De studie includeerde 1816 patiënten; 1024 met slokdarm-SCC (onder wie 35% vrouwen) en 792 met slokdarm-AC (13% vrouwen). De analyses werden gecorrigeerd voor kalenderperiode, leeftijd, opleidingsniveau, comorbiditeit, tumorstadium, neoadjuvante therapie, en chirurg-volume. Onder de SCC-patiënten hadden vrouwen vergeleken bij mannen een betere prognose (mortaliteits-HR 0,73; 95%-bti 0,63-0,85). Deze lagere mortaliteit voor vrouwen was beperkt tot patiënten in de leeftijd ouder dan 55 jaar (HR 0,71; 95%-bti 0,61-0,83), werd gezien in alle tumorstadia maar vooral in stadia 0-1 (HR 0,51; 95%-bti 0,37-0,79). Vrouwen hadden ook een lagere negentig-dagen all-cause mortaliteit, vijf-jaars all-cause mortaliteit, en vijf-jaars ziektespecifieke mortaliteit. Onder de AC-patiënten werden geen geslachts-gerelateerde verschillen gezien voor al deze mortaliteits-uitkomsten.
De onderzoekers concluderen dat na oesofagectomie voor slokdarm-SCC vrouwen een betere prognose hebben dan mannen, maar dat er geen geslachts-gerelateerde verschillen zijn in prognose na oesofagectomie voor AC.
1.Kauppila JH, Wahlin K, Lagergren P, Lagergrem J. Sex differences in the prognosis after surgery for esophageal squamous cell carcinoma and adenocarcinoma. Int J Cancer 2018; epub ahead of print
Summary: A study in a cohort of almost all Swedish patients undergoing esophagectomy for esophageal cancer in 1987-2010, with follow-up until 2016, found that women who underwent esophagectomy for squamous cell carcinoma had a better prognosis than men (mortality HR 0.73; 95% CI 0.63-0.85). There were no sex differences in prognosis after surgery for adenocarcinoma.
