BRCA1/2-mutaties worden relatief
frequent gezien in patiënten met triple-negatief mammacarcinoom (TNBC). Een
analyse van resultaten van de fase 3-studie GeparQuinto was gewijd aan de
impact van BRCA1/2-mutaties op
pathologisch complete respons (pCR) en ziektevrije overleving (DFS) in TNBC-patiënten
die anthracycline- en taxaan-bevattende chemotherapie kregen met of zonder
bevacizumab. Prof. Peter Fasching (Universitätsklinikum Erlangen) en collega’s publiceren
de analyse online in het Journal of Clinical
Oncology.1
Onder de 493
TNBC-patiënten in GeparQuinto werden in 18,3% BCRA1/2-kiemlijnmutaties gezien. Overall hadden patiënten met deze mutaties
betere pCR dan patiënten zonder de mutaties (50% versus 31,5%; OR 2,17;
p=0,001). Onder de patiënten die chemotherapie plus bevacizumab kregen was de
pCR 61,5% voor de BRCA1/2-mutatiedraagsters versus 35,6% onder de
niet-mutatiedraagsters (OR 2,90; p=0,004). Het bereiken van pCR was een sterke
voorspeller voor DFS in patiënten zonder BRCA1/2-mutaties
(HR 0,18; 95%-bti 0,11-0,31) maar niet in patiënten met BRCA1/2-mutaties (HR 0,74; 95%-bti 0,32-1,69).
De
onderzoekers concluderen dat toevoeging van bevacizumab aan standaard
neoadjuvante chemotherapie voor TNBC in patiënten met BRCA1/2-mutaties resulteerde in betere pCR. In patiënten die
anthracycline- en taxaan-bevattende chemotherapie kregen was pCR een zwakkere
voorspeller van DFS voor patiënten met BRCA1/2-mutaties
dan voor patiënten zonder deze mutaties.
1.Fasching
PA, Loibl S, Hu C et al. BRCA1/2
mutations and bevacizumab in the neoadjuvant treatment of breast cancer:
response and prognosis results in patients with triple-negative breast cancer
from the GeparQuinto study. J Clin Oncol 2018; epub ahead of print
Commentaren
Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie. (Login)