In sommige studies is gezien dat bisfosfonaten of denosumab als adjuvante therapie voor mammacarcinoom geassocieerd waren met betere uitkomsten. Het mogelijke profijt van deze middelen in lage doseringen (die gewoonlijk worden gebruikt voor osteoporose) is niet bekend. Een retrospectieve cohortstudie in de databases van SEER en Texas Cancer Registry Medicare heeft de impact onderzocht van lage-dosering bone-modifying agents (BMAs) op de uitkomsten van vroeg-stadium mammacarcinoom in vrouwen in de leeftijd van 66 jaar of ouder. Dr. Maria Suarez-Almazor (MD Anderson Cancer Center, Houston TX) en collega’s publiceren de studie in Cancer.¹

Onder de 37.724 vrouwen die in de studie werden opgenomen kregen 7925 (21%) lage-dosering BMA gedurende tenminste 6 maanden in de eerste twee jaar na de diagnose mammacarcinoom. Er waren 6398 vrouwen (80,7%) die alleen bisfosfonaten kregen, 1204 vrouwen (15,2%) die alleen denosumab kregen, en 323 die beide BMA-klassen kregen. De mediane follow-up was 64 maanden. Gebruik van een bisfosfonaat was in multivariate analyse geassocieerd met verbetering van de overall survival (HR 0,87; 95%-bti 0,82-0,93) en mammacarcinoom-specifieke overleving (0,77; 0,64-0,92). Het profijt werd vooral gezien in patiënten met stadium II en III ziekte. Er werd geen profijt gezien van gebruik van lage-dosering denosumab.

De onderzoekers concluderen dat bisfosfonaten in doseringen die worden aanbevolen voor osteoporose geassocieerd waren met verbetering van de overleving van oudere vrouwen met vroeg-stadium mammacarcinoom.

1.Suarez-Almazor ME, Herrera R, Lei X et al. Survival in older women with early stage breast cancer receiving low-dose bisphosphonates or denosumab. Cancer 2020; epub ahead of print

Summary: A retrospective cohort study in the SEER and Texas Cancer Registry Medicare-linke databases found that bisphosphonates, but not denosumab, at the doses recommended for osteoporosis were associated with improved survival in older postmenopausal women with early stage breast cancer.