Er is geen
consensus over de waarde van neoadjuvante chemotherapie (NAC) voor
pancreasadenocarcinoom. Een analyse van de National Cancer Database heeft de
impact van NAC op overall survival
bestudeerd in patiënten die wel of geen adjuvante chemotherapie (AC) voor
geresecteerd pancreasadenocarcinoom krijgen. Dr. Alessandro Paniccia (University of Pittsburgh PA) en collega’s
publiceren de analyse in Annals of Surgical Oncology.1
De analyse
includeerde 56.286 patiënten die tussen begin 2006 en eind 2016 resectie
ondergingen voor stadium 1 tot en met 3 pancreasadenocarcinoom. Dertig procent
van de patiënten kregen geen chemotherapie, 11% kreeg NAC, 54% kreeg AC, en 5%
kreeg NAC en AC. Gebruik van NAC nam tijdens de studieperiode toe met meer dan
400%, terwijl het percentage patiënten zonder chemotherapie ongewijzigd bleef.
Er waren geen significante verschillen in OS tussen de groepen patiënten die
alleen NAC kregen en patiënten die alleen AC kregen (mediaan 26,9 versus 24,7
maanden; p=0,21). Onder de patiënten die geen AC kregen was gebruik van NAC
geassocieerd met significant betere OS (mediaan 26,7 versus 18,4 maanden;
p<0,0001). Ook in gecorrigeerde analyse was onder patiënten die geen AC kregen
gebruik van NAC geassocieerd met verbeterde OS (p<0,0001).
De
onderzoekers concluderen dat in de studieperiode bijna de helft van de
patiënten geen AC kregen, resulterend in slechtere overleving. Gebruik van NAC
kon dit nadeel teniet doen.
1.Adam MA, Nassour I, Hoehn R et al.
Neoadjuvant chemotherapy for pancreatic adenocarcinoma lessens the deleterious
effect of omission of adjuvant chemotherapy. Ann Surg Oncol 2021; epub ahead of
print
Summary: NCDB-analysis of adult patients
with resected stages 1 to 3 pancreatic adenocarcinoma (2006-2016) found that
nearly half of patients did not receive adjuvant chemotherapy, resulting in
survival disadvantage. Use of neoadjuvant chemotherapy lessened this survival
disadvantage.
Commentaren
Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie. (Login)