Persistente
alopecie wordt gezien in een subset van de patiënten die chemotherapie
ondergaan. De kwaliteit van leven (QOL) van deze patiënten is tot op heden niet
onderzocht in een groot cohort. Dr.
Mario Lacouture (Memorial Sloan Kettering Cancer Center, New York) en collega’s
in de USA, Frankrijk, en Italië hebben een studie uitgevoerd van de QOL in
patiënten met persistent
chemotherapy-induced alopecia (pCIA) of endocrine
therapy-induced alopecia after chemotherapy (EIAC) en van uitkomsten van
behandeling voor pCIA en EIAC. Ze publiceren de studie vandaag online in JAMA Dermatology.1
De studie includeerde
192 vrouwen die voor maligniteiten werden behandeld in MSKCC, de Universiteit
van Toulouse (Frankrijk) en de Universiteit Frederico III (Napels), en tussen 1
januari 2009 en 31 juli 2017 een diagnose een klinische diagnose pCIA (n=98) of
EIAC (n=94) kregen. De mediane leeftijd van beide groepen was 56,6 jaar en 56,0
jaar. De meest-gebruikelijke middelen die geassocieerd waren met pCIA waren
taxanen (82% van de patiënten) en de meest-gebruikelijke met EIAC geassocieerde
middelen waren aromataseremmers (62%).
In patiënten met pCIA werd vergeleken met EIAC meer frequent diffuse
alopecie gezien (41% versus 25%; p=0,04) met tevens meer frequent hogere severity (graad 2 39% versus 13%;
p<0,001). Beide groepen rapporteerden negatieve emotionele impact. Na
behandeling met topisch minoxidil of oraal spironolacton werd matige tot
aanzienlijke verbetering gezien in 67% van de pCIA-patiënten en 76% van de
EIAC-patiënten.
De
onderzoekers concluderen dat pCIA frequent meer ernstig en diffuus was dan
EIAC, en dat beide groepen patiënten negatieve emotionele impact rapporteerden.
Er was matig profijt van dermatologische therapie.
1.Freites-Martinez A, Chan D, Sibaud V
et al. Assessment of quality of life and treatment outcomes of patients with
persistent postchemotherapy alopecia. JAMA Dermatol 2019; epub ahead of print
Summary: A study in the USA, France, and Italy found that persistent chemotherapy-induced
alopecia was frequently more severe and diffuse when compared with endocrine
therapy-induced alopecia after chemotherapy, and both groups of patients
experienced a negative emotional impact. A modest benefit was seen with
dermatologic therapy (minoxidil or spironolactone).
Commentaren
Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie. (Login)