Persistente
genitale infectie met hoog-risico humaan papillomavirus is een voorwaarde voor
de ontwikkeling van cervixcarcinoom en cervicale intra-epitheliale neoplasie
(CIN). CIN2 en CIN3 worden gezien als hooggradige precursor laesies. Prof.
Susanne Kjær (Rigshospitalet, Kopenhagen) en collega’s hebben onderzocht wat de
associatie is tussen CIN2 of CIN3 en het risico van anus-, vulva-, en
vaginacarcinoom. De uitkomsten van de studie worden vandaag online gepubliceerd in Cancer Epidemiology, Biomarkers &
Prevention.1
De
onderzoekers volgden in een Denemarken-brede cohortstudie 2.769.801 vrouwen die
waren geboren tussen 1918 en 1991 en die in Denemarken woonden tussen 1978 en
2013. De onderzoekers linkten de personal identification numbers van alle
deelneemsters met gegevens van de Deense kankerregistratie en de
Pathologiedatabank om informatie te verzamelen over histologisch geverifieerd
CIN2 en CIN3. Er waren 104.155 deelneemsters met een geschiedenis van CIN3 en
52.135 met een geschiedenis van CIN2. De follow-up van de deelneemsters met geschiedenis
van CIN2 en CIN3 bedroeg respectievelijk 597.467 en 1.529.564 persoonsjaren; de
follow-up van de vrouwen zonder geschiedenis van CIN2 of CIN3 bedroeg
62.926.843 persoonsjaren.
Tijdens de
follow-up vanaf januari 1978 of vanaf het moment dat de deelneemsters achttien
jaar oud werden hadden vrouwen met een geschiedenis van CIN2 of CIN3 een verhoogd
risico van anus-, vulva-, en vaginacarcinoom in vergelijking met vrouwen zonder
CIN2- of CIN3-geschiedenis. De HR van anuscarcinoom bedroeg 2,8 (95%-bti
2,0-4,1) voor vrouwen met een geschiedenis van CIN2 en 4,1 (95%-bti 3,4-5,0)
voor vrouwen met een geschiedenis van CIN3. De HR van vulvacarcinoom was 2,5 (95%-bti
1,63,7) voor vrouwen met een geschiedenis van CIN2 en 3,9 (95%-bti 3,2-4,8)
voor vrouwen met een geschiedenis van CIN3. De HR van vaginacarcinoom was 8,3 (95%-bti
4,5-15,5) voor vrouwen met een geschiedenis van CIN2 en 17,4 (95%-bti 13,0-23,2)
voor vrouwen met een geschiedenis van CIN3. Het risico van rectumcarcinoom was
niet geassocieerd met geschiedenis van CIN2 of CIN3.
De
onderzoekers concluderen dat de studie bijdraagt aan het inzicht in de
associaties tussen HPV-infectie en niet-cervicale anogenitale maligniteit.
1.Sand
FL, Munk C, Jensen SM et al. Long-term
risk for noncervical anogenital cancer in women with previously diagnosed
high-grade cervical intraeptithelial neoplasia: A Danish nationwide cohort
study. Cancer Epidemiol Biomarkers Prev 2016;25:1090-1097
Commentaren
Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie. (Login)