Neoadjuvante
chemotherapie (NACT) voor vroeg-stadium mammacarcinoom kan borstsparende
chirurgie faciliteren, en mogelijk micrometastatische ziekte beter eradiceren
dan dezelfde chemotherapie na de chirurgie. Dr. Bernard Asselain (Institut
Curie, Parijs) en collega’s van de Early
Breast Cancer Trialists’ Collaborative Group hebben een meta-analyse
uitgevoerd van individual patient data
van gerandomiseerde studies om lange-termijn profijt en risico van NACT te
inventariseren. Ze publiceren de meta-analyse online in The Lancet
Oncology.1
De
meta-analyse includeerde gegevens van 4756 vrouwen die deelnamen aan tien
studies die tussen 1983 en 2003 begonnen en NACT vergeleken met dezelfde
chemotherapie na de chirurgie. De mediane follow-up was 9 jaar (IQR 5-14), met
de laatste follow-up in 2013. De meeste chemotherapie was anthracycline-gebaseerd
(81% van de deelneemsters). Meer dan tweederde (69%) van de vrouwen in de
NACT-armen hadden complete of partiële klinische respons. Patiënten in de
NACT-armen hadden hogere frequentie van borstsparende chirurgie (65%) dan patiënten in de ACT-armen (49%). Deze figuur laat zien dat er geen verschillen waren tussen NACT en ACT in
recidief op afstand (panel B), mammacarcinoom-specifieke mortaliteit (panel C),
en overall survival (panel D), maar dat
in de NACT-armen lokaal recidief meer frequent was dan in de ACT-armen
(cumulatief 21,4% na vijftien jaar versus 15,9% na vijftien jaar; RR 1,37;
p=0,0001).
De
onderzoekers concluderen dat tumoren die die downsizing ondergaan door NACT
vaker lokaal recidief hebben na borstsparende chirurgie dan tumoren van
vergelijkbare dimensies zonder NACT.
1. Early Breast Cancer Trialists’ Collaborative Group. Long-term outcomes for neoadjuvant versus
adjuvant breast cancer: meta-analysis of individual patient data from ten
randomised trials. Lancet Oncol 2017; epub ahead of print
Commentaren
Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie. (Login)