Blinatumomab
is een CD3/CD19-gericht bispecifiek T-cell
engager molecule met werkzaamheid voor recidiverend of refractair B-ALL in
kinderen. Een multinationale fase 3-studie heeft blinatumomab vergeleken met
consolidatiechemoterapie voorafgaand aan allogene stamceltransplantatie voor
B-ALL in kinderen met eerste relapse. Prof. Franco Locatelli (Sapienza
Universiteit, Rome) en collega’s publiceren de studie in JAMA.1
De studie,
uitgevoerd in 47 centra in dertien landen, includeerde patiënten in de leeftijd
van 28 dagen tot 18 jaar. De patiënten hadden hoog-risico B-ALL met een eerste
relapse, waarvoor ze inductietherapie en twee cycli consolidatie-chemotherapie
kregen. Patiënten in complete remissie werden gerandomiseerd naar één cyclus
blinatumomab (15 μg/m2 per dag gedurende vier weken) of een derde
cyclus consolidatie-chemotherapie. Patiënten in beide armen ondergingen
vervolgens allogene hematopoïetische stamceltransplantatie. Het primaire eindpunt
was gebeurtenisvrije overleving.
De studie
includeerde 108 patiënten met een mediane leeftijd van 5 jaar (IQR 4,0-10,5;
51,9% meisjes). Na mediaan 22,4 maanden follow-up waren gebeurtenissen
(relapse, overlijden, tweede maligniteit, of geen complete remissie) gezien in
31% van de patiënten in de blinatumomabgroep versus 57% in de
chemotherapiegroep (HR 0,33; p<0,001) waarna de studie voortijdig gesloten
werd wegens overtuigende werkzaamheid van blinatumomab. In de blinatumomabgroep
overleden acht patiënten versus zestien in de chemotherapiegroep voor een OS-HR
0,43 (95%-bti 0,18-1,01). MRD-remissie werd gezien in 90% van de patiënten in
de blinatumomabgroep versus 54% in de chemotherapiegroep. Er waren geen fatale adverse events. De incidentie van ernstige
AEs was 24,1% versus 43,1% (blinatimomab versus chemotherapie) en de incidentie
van graad 3 of 4 AEs was 57,4% versus 82,4%. Twee patiënten in de
blinatumomabgroep discontinueerden de behandeling wegens AEs.
De
onderzoekers concluderen dat onder kinderen met hoog-risico eerste-relapse
B-ALL behandeling met één cyclus blinatumomab vergeleken met
standaard-chemotherapie voor allogene stamceltransplantatie resulteerde in
verbeterde EFS na mediaan 22,4 maanden follow-up (visual abstract).
1.Locatelli
F, Zugmaier G, Rizzari C et al. Effect
of blinatumomab vs chemotherapy on event-free survival among children with
high-risk first-relapse B-cell acute lymphoblastic leukemia. A randomized
clinical trial. JAMA 2021;325:843-854
Summary: A multinational phase 3 study included children with high-risk first-relapse B-ALL after induction therapy
and two blocks of consolidation therapy, who were randomized to one cycle of
blinatumomab versus a third cause of consolidation chemotherapy, in both groups
followed by allogeneic hematopoietic stem cell transplant. After a median of
22.4 months of follow-up, the incidence of events was 31% in the blinatumomab
group versus 57% in the chemotherapy group (HR 0.33; 95% CI 0.18-0.61). This is the visual abstract of the study.
Commentaren
Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie. (Login)