
De studie includeerde CRCPM-patiënten die tussen begin 1991 en eind 2018 in 39 centra CRS plus HIPEC ondergingen. Onder de 2093 patiënten waren en 1613 die bovendien neoadjuvante chemotherapie kregen, en 1176 die adjuvante chemotherapie kregen. Na propensity score matching werd de impact van neoadjuvante chemotherapie op overall survival geëvalueerd in een groep van 354 patiënten die wel neoadjuvante chemotherapie kregen en een groep van 354 gematchte patiënten die geen neoadjuvante chemotherapie kregen. De impact van adjuvante chemotherapie op OS werd geëvalueerd in twee gematchte groepen van 389 patiënten.
Deze figuur laat zien dat de mediane OS 37,0 maanden was zonder neoadjuvante therapie versus 34,7 maanden met neoadjuvante therapie (HR 1,08; p=0,46). Deze figuur laat zien de de mediane OS 37,0 maanden was zonder adjuvante therapie versus 45,7 maanden met adjuvante therapie (HR 0,79; p=0,022). Ook de mediane recidiefvrije overleving was niet verschillend tussen de groepen zonder versus met neoadjuvante therapie (HR 1,04; p=0,66) maar was wel beter met versus zonder adjuvante therapie (HR 0,83; p=0,03).
De onderzoekers concluderen dat onder patiënten die CRS plus HIPEC ondergingen voor CRCPM neoadjuvante chemotherapie niet maar adjuvante chemotherapie wel geassocieerd was met betere uitkomsten.
1.Cashin PH, Esquivel J, Larsen SG et al. Perioperative chemotherapy in colorectal cancer with peritoneal metastases: a global propensity score matched study. eClinMed 2022.101746
Summary: A global retrospective study found that after propensity score matching of CRCPM patients undergoing CRS plus HIPEC, neoadjuvant therapy was not associated with better overall survival, while adjuvant therapy was associated with better overall survival.