Logo Jan Blom
Login

Oncologisch onderzoek.nl

Pariteit, hormoongebruik, en het risico van mammacarcinoomsubtypen

(0)2017-01-24 15:50   ( Nieuws )

Tags

mamacarcinoom  

Prof. Giske UrsinMammacarcinoom wordt onderscheiden in verscheidene moleculaire subtypen met verschillende prognoses en mogelijk verschillende etiologie. Prof. Giske Ursin (Kreftregisteret, Oslo) en collega’s hebben een studie uitgevoerd van de associaties van reproductie- en hormonale factoren met de verschillende subtypen. Ze publiceren de uitkomsten van de studie online in Breast Cancer Research.1 De studie is gebaseerd op gegevens van vrouwen die deelnamen aan het Noorse mammacarcinoomscreening-programma tussen 2006 en 2015.

Voor 4748 patiënten was informatie beschikbaar over ER-, PR- en HER2-expressie. De subtypen werden gedefinieerd als luminal A-like (ER+ PR+ HER2-), luminal B-like (ER+ PR- HER2- of ER+ PR+/PR-HER2+), HER2-positief (ER- PR- HER2+) en triple negatief (ER- PR- HER2-). De onderzoekers bepaalden in de case-controlstudie de associaties van de verschillende subtypen met leeftijd bij eerste bevalling, aantal zwangerschappen, gebruik van orale contraceptiva, IUDs, en menopauzale hormoontherapie. De analyses werden gecorrigeerd voor leeftijd, body mass index, opleidingsniveau, leeftijd bij menarche, aantal zwangerschappen, en menopauzale status.

Het aantal zwangerschappen was invers geassocieerd met het relatief risico van luminal-like mammacarcinoom (p trend ≤ 0,02). Er was een niet-significante trend van een inverse associatie tussen het aantal zwangerschappen het HER2-positief (OR 0,60; 95%-bti 0,31-1,19) en triple negatief (OR 0,70; 95%-bti 0,41-1,21) mammacarcinoom. Vrouwen die vier of meer zwangerschappen hadden doorgemaakt hadden een meer dan 40% lager risico van luminal-like en HER2-positief mammacarcinoom dan vrouwen die nooit zwanger waren geweest. Vrouwen die oestrogeen- en progesterontherapie gebruikten hadden een bijna driemaal verhoogd risico van luminal A-like mammacarcinoom (OR 2,92; 95%-bti 2,36-3,62) vergeleken met nooit-gebruiksters, maar hadden geen verhoogd risico van HER2-positief (OR 0,88; 95%-bti 0,33-2,30) of triple negatief (OR 0,92; 95%-bti 0,43-1,98) subtype.

De onderzoekers concluderen dat reproductiefactoren tot op zekere hoogte geassocieerd waren met alle subtypen; de sterkste associaties werden gezien voor luminal-like subtypen. Hormoontherapie was sterk geassocieerd met het risico van luminal-like subtype, en minder met het risico van HER2-positief of triple negatief subtype. De studie suggereert dat er enige etiologische verschillen bestaan tussen subtypen.

1.Ellingjord-Dale M, Vos L, Tretli S et al. Parity, hormones and breast cancer subtypes – results from a large nested case-control study in a national screening program. Breast Cancer Res 2017; epub ahead of print

Commentaren


Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Nog geen commentaren