De studies in kwestie waren COMBI-d (fase 3-studie van dabrafenib plus trametinib versus dabrafenib plus placebo voor niet-eerder behandeld BRAFV600-mutatiepositief niet-resectabel of metastatisch melanoom) en COMBI-MB (fase 2-studie van dabrafenib plus trametinib voor BRAFV600-mutatiepositief metastatisch melanoom met hersenmetastasen). Voor de nu gepubliceerde analyse detecteerden de onderzoekers in pretreatment monsters ctDNA in 93% van de COMBI-d patiënten en 89% van de COMBI-MB patiënten. Een pretreatment ctDNA –drempelwaarde van 64 kopieën per ml stratificeerde de COMBI-d patiënten in groepen met hoog versus laag risico voor overlevingsuitkomsten (HR 1,74; p<0,0001 voor PFS; HR 2,23; p<0,0001 voor OS). Deze bevinding werd gevalideerd in COMBI-MB (HR 3,20; p=0,0047 voor PFS; HR 2,94; p=0,016 voor OS). Niet-detecteerbaar ctDNA na vier weken behandeling was in COMBI-d significant geassocieerd met langere overleving (HR 1,99; p=0,027 voor PFS; HR 2,38; p=0,0089 voor OS).
De onderzoekers concluderen dat pretreatment en on-treatment ctDAN-niveaus predictief waren voor klinische uitkomsten met gerichte therapie voor gevorderd melanoom.
- 1.Syeda M, Wiggins JM, Corless BC et al. Circulating tumour DNA in patients with advanced melanoma treated with dabrafenib or dabrafenib plus trametinib: a clinical validation study. Lancet Oncol 2021; epub ahead of print
Summary: Analysis of blood samples of patients in COMBI-d and COMBI-MB trials showed that pretreatment and on-treatment BRAFV600-mutant ctDNA levels were independent, predictive biomarkers of clinical outcome with targeted therapy.