Het is
bekend dat detectie van mammacarcinoom bij screening in nationale
screeningsprogramma’s onafhankelijk geassocieerd is met betere prognose dan
detectie in het interval tussen screenings. Dit verschil kan niet alleen worden
verklaard uit verschillen in klinisch-pathologische prognostische factoren. Onder
interval-mammacarcinomen heeft een hoger percentage hoog-risico tumorbiologie
(volgens het 70-gene signature;
70-GS) dan onder screenings-gedetecteerde mammacarcinomen. Een analyse in het
Nederlandse cohort van de MINDACT-studie heeft de associatie tussen tumorbiologie
en prognose van screenings-gedetecteerd en interval-mammacarcinoom
geïnventariseerd. PhD-student Josephine Lopes Cardozo (NKI) presenteerde de analyse gisteren op de virtuele 12th European Breast Cancer Conference.1
MINDACT
includeerde tussen begin 2007 en eind 2011 vrouwen die deelnamen aan de
nationale screeningprogramma’s. Het Nederlandse cohort telde 1102 patiënten,
onder wie 754 met screenings-gedetecteerd en 348 met intervalcarcinoom. Onder de patiënten met
screenings-gedetecteerde ziekte kreeg 36% geen adjuvant systemische therapie,
33% alleen endocriene therapie, en 30% chemotherapie met of zonder endocriene
therapie. Onder de patiënten met intervalziekte kreeg 17% geen adjuvante
systemische therapie, 35% alleen endocriene therapie, en 47% chemotherapie met
of zonder endocriene therapie. Onder de patiënten met screenings-gedetecteerde
ziekte hadden 118 tumoren met 70-GS ultralaag risico, 398 met laag risico, en
238 met hoog risico. Onder de patiënten met intervalziekte hadden 39 tumoren met
ultralaag risico, 143 met laag risico, en 166 met hoog risico. Het eindpunt van
de nu gepresenteerde analyse was afstandsmetastase-vrij interval (DMFI).
Tijdens
mediaan 8,6 jaar follow-up werden in het cohort 83 DMFI-gebeurtenissen gezien.
Het 8-jaars DMFI-percentage was 98,2% onder de patiënten met
screenings-gedetecteerde ultralaag-risico ziekte versus 97,4% onder patiënten
met interval-gedetecteerde ultralaag-risico ziekte; 94,6% onder de patiënten
met screenings-gedetecteerd laag-risico ziekte versus 92,2% onder de patiënten
met interval-gedetecteerd laag-risico ziekte; en 93,8% onder de patiënten met
screenings-gedetecteerd hoog-risico ziekte versus 85,2% onder de patiënten met
interval-gedetecteerd hoog-risico ziekte. Het 8-jaars DMFI-verschil tussen
screenings-gedetecteerde en interval-gedetecteerde ziekte was significant in de
groep met hoog-risico tumoren (HR 2,4; p=0,002).
De
onderzoekers concluderen dat zowel screenings-gedetecteerd als
interval-gedetecteerd mammacarcinoom goede 8-jaars DMFI hadden. Onder patiënten
met 70-GS hoog-risico tumoren was de DMFI significant slechter voor interval-
versus screenings-gedetecteerde ziekte.
1.Lopes Cardozo JMN et al. EBBC12, abstr. 11
Summary: Analysis in the Dutch cohort of the MINDACT study found that both
screen-detected and interval breast cancers had very good 8-year DMFI rates.
Among patients with high-risk tumors according to the 70-gene signature a
significant difference in DMFI was seen between screen-detected and interval
cancers, suggesting that mode of detection was an additional prognostic factor
in this subgroup.
Commentaren
Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie. (Login)