Additionele
cytogenetische abnormaliteiten (ACAs) worden beschouwd als hoog-risico
kenmerken in CML. De prognostische betekenis van ACAs ten tijde van diagnose
van CML in patiënten die frontline nieuwe tyrosinekinaseremmers (TKIs) kunnen
krijgen is echter niet goed onderzocht. Prof. Jorge Cortes (MD Anderson Cancer
Center, Houston TX) en collega’s hebben een studie van dit onderwerp
uitgevoerd. Ze publiceren de studie online in het American Journal of
Hematology.1
De studie
includeerde 603 patiënten met CML in chronische fase; onder deze patiënten
waren er 29 in wie bij diagnose ACA was gezien. De ACA-patiënten waren 2 van 72
(2,8%) van de patiënten die imatinib 400 mg kregen, 9 van 207 (4,3%) met
imatinib 800 mg, 10 van 148 (7,6%) met dasatinib, 6 van 126 (4,7%) met
nilotinib, en 2 van 50 (4%) met ponatinib. Het percentage met complete
cytogenetische respons na zes maanden was significant hoger onder de patiënten
zonder ACA dan onder patiënten met ACA (p=0,02). De cumulatieve percentages met
CCyR en met majeure moleculaire respons waren echter niet significant
verschillend tussen beide groepen. Ook percentages met MR4.0 of MR4.5 waren similar voor ACA- en niet-ACA patiënten;
twee ACA-patiënten behielden MR 4.5 gedurende tenminste twee jaar. Na vijf jaar
follow-up was er geen signfiicant impact van ACA bij diagnose op
transformatievrije overleving, gebeurtenisvrije overleving, en overall survival.
De
onderzoekers concluderen dat aanwezigheid van ACA bij diagnose niet
geassocieerd is met slechtere prognose in patiënten die TKIs krijgen voor CML.
Aanwezigheid van ACA bij diagnose dient niet te leiden tot andere behanding in
deze patiënten.
1.Alhuraiji
A, Kantarjian H, Boddu P et al. Prognostic
significance of additional chromosomal abnormalities at the time of diagnosis
in patients with chronic myeloid leukemia treated with frotnline tyrosine
kinase inhibitors. Am J Hematol 2017; epub ahead of print
Commentaren
Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie. (Login)